Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Grunert

betekenis & definitie

Grunert. Onder dezen naam vermelden wij:

Johann August Grunert, een verdienstelijk Duitsch wiskundige. Hij was geboren te Halle den 7den Februarij 1797, studeerde aldaar en vervolgens te Göttingen in de mathesis, en werd in 1820 doctor in de natuurlijke wijsbegeerte. Het volgende jaar verbond hij zich als leeraar in de natuurkunde aan het gymnasium te Torgau en tevens als leeraar in de wiskunde aan de militaire school. Nadat hij in 1827 tot professor was benoemd, zag hij zich in 1828 geplaatst aan het gymnasium en de hoogere burgerschool te Brandenburg, van waar hij in 1833 als gewoon hoogleeraar naar Greifswald beroepen werd. Hij schreef een aantal uitmuntende leerboeken, zooals: „Lehrbuch der Kegelschnitte (1824)”, — „Elemente der Differential-und Integralrechnung (1837, 2 dln)”, — „Leitfaden für den Unterricht in der hohem Analysis (1838)”, — „Elemente der analytischen Geometrie (1839, 2 dln)”, — voorts leerboeken der wiskunde voor de hoogere en middelklassen der middelbare scholen (4de druk 1864 en 5de druk 1872), — „Lehrbuch der Mathematik und Physik (1841— 1851, 3 dln en 6 stukken)”, — „Sphäroidische trigonometrie (1833)”, — en „Elemente der ebenen, sphärischen und sphäroidischen Trigonometrie in analytischen Darstellung (1837)”. Voorts schreef hij: „Versuch einer neuen Methode zur Bestimmung der Polhöhe bei geodätischen Messungen (1844)”, — „Ueber die mittlere Entfernung einer Figur von einem Punkte oder über die sogenannte mittlere Entfernung des Ackers vom Hof (1848)”, — „Beiträge zur reinen und angewandten Mathematik (1840, 2 dln)”, — „Analytische Geometrie der Ebene und des Raumes für polare Coordinatensysteme (1857)”, — „Loxodromische trigonometrie (1849)”, — „De area trianguli loxodromici in superficie ellypsoidis (1856)”, — „Beiträge zur meteorologischen Optik und zu verwandten Wissenschaften (lste dl 1856)”, — en „Optische Untersuchungen (1846—1851, dl 1'—3)”. Hij voltooide Klügel’s „Mathematisches Wörterbuch (1803—1831, 5 dln)” en voegde er 2 deelen met supplementen bij, terwijl in onderscheidene tijdschriften belangrijke verhandelingen van hem voorkomen. Hij was sedert 1838 ook werkzaam aan de académie te Eldena, — voorts redacteur van het tijdschrift „Archif für Mathematik und Physik (1841 enz.)”, directeur van het Astronomisch-Mathematisch Instituut en geheimraad, en overleed den 7den Junij 1872.

Karl Grunert, een vermaard Duitsch tooneelspeler. Hij werd geboren te Leipzig den 16den Januarij 1810, was bestemd voor de studie der godgeleerdheid, maar voegde zich weldra bij een reizend tooneelgezelschap, waarmede hij in 1832 Augsburg en in 1833 Freiburg in de Breisgau bezocht. Toen de schouwburg hier ter plaatse stads-eigendom werd, zag Grunert zich benoemd tot directeur. Hij begon echter eerst roem te verwerven te Hannover, waar hij van 1835 tot 1842 aan den Hofschouwburg verbonden was. In 1843 werd hij geplaatst aan den stadsschouwburg te Hamburg en vervulde gastrollen in verschillende Duitsche hoofdsteden, waarna hij voor levenslang werd aangesteld bij den Hofschouwburg te Stuttgart.

Hij muntte vooral uit in de rollen der hoofdpersonen uit de meestberoemde stukken van Shakspere, Göthe, Schiller enz., terwijl tevens zijne declamatorische voordragten en dramatische voorlezingen steeds grooten bijval vonden. In 1857 benoemde de universiteit te Tübingen hem tot docter in de wijsbegeerte. Hij schreef leerdichten en kleine opstellen, en bewerkte oude stukken voor het hedendaagsche tooneel. Hij overleed den 28sten September 1869.

< >