(August Heinrich Rudolf) Grisebach een Duitse natuurkenner en reiziger, geboren te Hannover den I7den April 1814, studeerde te Göttingen en te Berlijn in de geneeskunde, maar legde zich inzonderheid toe op de kruidkunde.
Nadat hij in 1836 te Berljjn den graad van doctor verkregen had, vestigde hij zich in 1837 te Göttingen als privaat-docent, en volbragt in 1839, ondersteund door de regering van Hannover, eene wetenschappelijke reis door Turkijë. In 1841 werd hjj buitengewoon, in 1847 gewoon hoogleeraar aan de universiteit te Göttingen, en in 1860 ontving hij den titel van Hofraad. Hij schreef: „Reise durch Rumelien und nach Brussa (1841,2 dln)”, — Specilegium Florae Rumelicae (1843—1845, 2 dln)”, — „Genera et species Gentianearum (1839)”, — „Ueber die Bildung des Torfs in den Emsmooren (1846)”, — „Die Vegetationsliniën des nordwestlichen Deutschlands (1846)”, — „Die geographische Verbreitung der Hieracien (1852)”, — „Flora of British Westindian Islands (1859—1864, 2 dln)”, — „Grundrisz der systematischen Botanik (1854)” enz., — alsmede zeer belangrijke „Berichte (1841— 1853, 12 dln)” over de vorderingen der plantengeographie en der botanische stelselleer. Een zijner jongste geschriften is: „Die Vegetation der Erde nach ihrer klimatologischen Anordnung (1872, 2 dln)”.
