Godavery, eigenlijk Godawari de voornaamste rivier van Dekan en van geheel VóórIndië, ontspringt op de West-Ghats ter hoogte van ongeveer 1000 Ned. el, 20 geogr. mijl ten noordnoordoosten van Bombay en slechts 10 of 11 geogr. mijl van de Arabische Zee. Zij heeft in het algemeen eene oostzuidoostelijke rigting, bezit als rivier der hoogvlakte een korten boven- en langen middelloop en eene oeverlengte van 190 bij eene regtstreeksche lengte van 97 geogr. mijl, terwijl zijn stroomgebied eene uitgebreidheid heeft van 5800 □ geogr. mijl. Bij Polaweram, omstreeks 23 geogr. mijl van de Golf van Bengalen, baant zij met eene lange kloof ter breedte van ruim 400 Ned. el een weg door de OostGhats, doch heeft er eene geringe helling, zoodat zij er bevaarbaar blijft. Boven deze kloof overstroomt zij in den regentijd hare oevers en laat er vruchtbaarmakend slib achter.
Bij het laagland der zeekust verdeelt zij zich beneden Radsjamandri in 2 armen, die het eiland Nagaram omvatten. Een van deze, de zuidelijke, is de Narsipoer, en de andere behoudt den naam van Godavery. In de delta splitst zij zich voorts in onderscheidene takken, waarvan inzonderheid een noordoostelijke tak, de Koringa-rivier, vermelding verdient, omdat deze water heeft voor schepen van ruim 3 Ned. el diepgang. Groote schepen moeten echter, wegens de zandbanken, van de kust der Delta verwijderd blijven. Men heeft in de nabijheid dezer riviertakken een uitmuntenden grond voor tabak, katoen enz. — Tot de zijrivieren, die op de hoogvlakte naar de Godavery vloeijen, behooren aan de regterzijde de Mandsjira, — en aan de linkerzijde de Doedna met de Ghoerk-Poerna, de aanzienlijke Pranhita, die door zamenvloeijing der Wain-Ganga en der Woerdah met de PainGanga ontstaat, de Indrawati, en de Siwary. Men is er op bedacht om ter zake van den uitvoer van katoen de Godavery zoo ver mogelijk bevaarbaar te maken.
