Gando

betekenis & definitie

Gando, het rijk der Foelah’s in westelijk Soedan, ten oosten van Massina, op de beide oevers van de Niger (Kworra) zuidwaarts tot aan den mond der Benoeé zich uitstrekkend, beslaat eene oppervlakte van 3880 geogr. mijl en bestaat uit onderscheidene provinciën, die gedeeltelijk tot de voormalige Haoessastaten behoorden. Deze provinciën zijn: De westelijke helft van het landschap Kebbi met de hoofdstad Gando en met de vroegere, thans vervallen hoofdstad Birni-e-Kebbi, eenmaal het middelpunt van een magtig koningrijk en bloeijende tot in 1806, toen zij door de Foelah’s veroverd werd, — voorts het barre landschap Maoeri (Arewa), — dan Saberma met een breed natron-dal, — Dendima, een groot gedeelte van Goerma en een klein gedeelte van Borgoe (Barba), — een groot gedeelte van Yoroeba met de stad Alori (Itorin), —Jaoeri, en eindelijk het landschap Noepe met eene bloeijende katoennijverheid, die zeer gezochte zwarte hemden levert, en met de stad Rabba, waar zich de belangrijkste slavenmarkt dier oorden bevindt. De vorst des lands heeft zijn zetel te Gando.