Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Froissart

betekenis & definitie

Froissart (Jean), een Fransch dichter en geschiedschrijver, geboren te Valenciennes omstreeks het jaar 1337, ontving eene geletterde opvoeding en hield zich reeds vroeg bezig met de dichtkunst. Op zijn 20ste jaar begon hij de oorlogen van zijnen tijd te beschrijven, weshalve hij naar de plaatsen reisde, waar belangrijke veldslagen waren voorgevallen, ’t geen hem tevens genezen moest van zijne liefde jegens eene jonkvrouw, die boven zijn stand verheven was. Het huwelijk van deze maakte hem zóó ongelukkig, dat hij zich naar Engeland begaf, waar de gemalin van Eduard III zijne beschermvrouw werd. Deze verschafte hem de middelen, om in Frankrijk in de nabijheid der aangebedene te kunnen leven, doch hij keerde weldra naar het Hof van Engeland terug.

Hij vergezelde voorts den Zwarten Prins naar Aquitanië en Bordeaux, ging later met den hertog van Clarence naar Italië en had er het bestuur over de feesten, welke Amadéus VI van Savoye ter eere van den Hertog instelde. Na het overlijden zijner beschermvrouw verbrak hij alle gemeenschap met Engeland en trad, na vele avonturen, als dichter in dienst bij hertog Wenzel van Brabant, wiens dichtproeven hij tot den roman „Meliador” bewerkte. Na den dood van Wenzel kwam hij bij Guy van Blois, die hem aanspoorde om zijn geschiedwerk te vervolgen, zoodat hij eene reis ondernam naar Gaston III van Foix, om aan diens Hof uit den mond der ridders de door hen verrigte daden te vernemen. Op reis derwaarts kwam hij in kennis met den ridder Espaing du Lion, die de jongste krijgsbedrijven alle had bijgewoond, en het onbewimpeld verhaal van dezen vormt het belangrijkst gedeelte der kronijk. Na vele andere togten overleed Froissart als kanunnik te Chimay in 1410.

Zijne geschiedverhalen, loopende van 1322 tot 1400, dragen in stijl en kleur den stempel van zijn veelbewogen leven, maar vormen tevens gewigtige bronnen voor de kennis der zeden en gewoonten van dien tijd. Zij verschenen onder den titel: „Chronique de France, d’Angleterre, d’Ecosse, d’Espagne, de Bretagne” en zijn bij herhaling uitgegeven. De beste uitgave is die van Buchon in 15 deelen (1824—1826). Ook zijne gedichten zijn in 1829 door Buchon in het licht gezonden. Een fraai manuscript van de „Chronique” bevindt zich te Breslau.

< >