Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Falke

betekenis & definitie

Falke. Onder dezen naam vermelden wij :

Jacob Falke, een verdienstelijk beoefenaar der geschiedenis van beschaving en kunst. Hij werd geboren te Ratzeburg den 21sten Junij 1825, studeerde te Göttingen in de letteren en in de geschiedenis, werd leeraar aan het gymnasium te Hildesheim en zag zich daarna geplaatst als huisonderwijzer in de woning van prins Wilhelm von Solms-Braunfels te Düsseldorf, waar hij bleef tot in 1853. Dáár werd hij vooral aangetrokken door de kunst en hare geschiedenis. Later ging hij naar Weenen, en in 1855 werd hij conservator aan het Germaansch Muséum te Nürnberg. In den nazomer van 1858 keerde hij naar Weenen terug en aanvaardde er de betrekking van bibliothecaris van den vorst von Liechtenstein, terwijl hij in Maart 1865 tevens die van custos aan het Keizerlijk Muséum van kunst en industrie ontving. Hij schreef: „Die Deutsche Trachtenund Modenwelt (1858)”, nadat hij reeds vroeger het werk van Eye „Kunst und Leben der Vorzeit (1855—1859, 3 dln)”, en „Galerie der Meisterwerke altdeutscher Holzschneidekunst (1857—1861)” was begonnen uit te geven. Ook werkte hij mede aan het „Zeitschrift für deutsche Culturgeschichte”, hetwelk door zijn broeder Johannes werd geredigeerd. Eindelijk noemen wij nog van hem: „Zur Costümgeschichte des Mittelalters (1861)”, en „Die ritterliche Gesellschaft im Zeitalter der Frauencultus (1863).” Johannes Friedrich Gottlieb Falke, een Duitsch geschiedschrijver.

Hij is een broeder van den voorgaande en werd geboren te Ratzeburg den 20sten April 1823. Hoewel hij naar Erlangen ging, om zich op de letteren en de godgeleerdheid toe te leggen, bepaalde hij zich nagenoeg uitsluitend bij de geschiedenis en bij de Duitsche taal- en letterkunde. In 1848 werd hij huisonderwijzer bij den bekenden natuuronderzoeker en reiziger von Martius te München en vond er voldoende gelegenheid, om zijne geschiedkundige studiën voort te zetten. Na verloop van 5 jaar keerde hij naar zijne geboorteplaats terug, en in 1855 werd hij eerst secretaris aan het Germaansch Muséum te Nürnberg, voorts in 1859 conservator der verzameling van handschriften aldaar. Met Johannes Muller en zijn broeder Jacob bezorgde hij vervolgens de uitgave van een „Zeitschrift. für deutsche Culturgeschichte”, en schreef nog: „Geschichte des deutschen Handels (1859— 1860, 2 dln)”, — en „Die Hanza als deutsche Seeund Handelsmacht (1862)". In Mei 1862 ging hij als secretaris van het staatsarchief naar Dresden en bepaalde zich na dien tijd hoofdzakelijk tot de geschiedenis van Saksen. Merkwaardig is in dat opzigt zijne verhandeling: „Erwerbung der Voigtlande durch Kurfürst August.”

< >