Esparcette (Onobrychis L.) is de naam van een plantengeslacht, hetwelk tot de familie der Vlinderbloemigen en tot de groep der Hedysareae behoort. Het kenmerk van deze laatste is daarin gelegen, dat haar peul tijdens hare ontwikkeling door dwarsche tusschenschotten verdeeld wordt. De zaden ontkiemen met groote zaadlobben, welke met spleet-openingen voorzien zijn.
Het geslacht Onobrychis onderscheidt zich door een 5-spletigen kelk met vrij gelijke slippen, door eene breede, in het midden uitgerande vlag, door scheeve en half-pijlvormige vleugels en eene scheeve, uitstekende kiel, — voorts door tweebroederige meeldraden, eenvormige helmknoppen en eene zamengedrukte, eenzadige, niet openspringende peul met een vaak stekeligen bovenrand.
De gewone esparcette (O. sativa Lam., Hedysarum Onobrychis L.) is een overblijvend gewas met een dikken, houtigen wortelstok. De ronde stengel is gestreept, vaak eenigzins rood, en sterk vertakt. De bladeren zijn oneven-gevind, de blaadjes lijn-lancetvormig, puntig en van onder zijde-achtig behaard. De steunbladen zijn driehoekig en puntig, de bloemstelen onbehaard, rozenroode, digt bij elkaâr geplaatste bloemtrossen dragende, en de bruine zaden niervormig.
Voorheen werd deze plant als eene geneeskrachtige beschouwd; thans echter wordt zij hoofdzakelijk als veevoeder gebruikt. Men kan haar 3-maal ’s jaars afmaaijen, en dikwijls blijft zij ook des winters groen. De wortelstok schijnt 20 jaar te kunnen leven. Bijgaande figuur stelt in a zulk eene plant voor op 1/3de De gewone esparcette (Hedysarum Onobrychis).
der natuurlijke grootte; wij zien in b eene bloem, in c een vleugel, in d de kiel, alle in natuurlijke grootte, — en in e de peul en in f het zaad op de dubbele grootte.