Epiménides, een priester en dichter der Grieksche oudheid, aanschouwde het levenslicht te Cnossus op het eiland Creta in de 6de eeuw vóór Chr. De overlevering stelt hem voor als een gunsteling der góden en als een voorspeller der toekomst. Toen de Atheners, door de vijanden en door aanstekelijke ziekten geteisterd, den toorn der goden zochten te stillen, riepen zij Epiménides binnen hunne muren, en deze bragt er door zijne wijsheid veel goeds tot stand.
Bij zijn vertrek wees hij alle geschenken van de hand en verlangde niets anders dan een tak van den aan Athene (Minerva) gewijden olijfboom. Ook vermeldt de sage, dat hij als jongeling in eene grot door den slaap overvallen werd en 40 jaar — volgens anderen nog langer — bleef sluimeren. Hij overleed in zijn vaderland in hoogen ouderdom.