Durango, weleer een Staat, is sedert 1864 een departement van Mexico en vormt het noordelijk gedeelte der hoogvlakte van Anahuac, welke een aantal mild-besproeide dalen omvat, die voor veeteelt en landbouw uitnemend geschikt zijn. De belangrijkste rivieren zijn er de Rio Nasas, de Rio Culiacan, de Rio del Tunal. Het klimaat is er, evenals de hoogte van den bodem, zeer ongelijk, doch over het geheel gezond; de lucht is er droog behalve in den regentijd, en de winter koud. De bergen bevatten er een overvloed van ertsen, die echter voor een groot deel nog onaangeroerd bleven.
Dit departement telt op 2280 geogr. mijlen omstreeks 160000 inwoners. De daar aanwezige Blanken zijn meerendeels nakomelingen van nijvere Spaansche landverhuizers, en de Indianen leven gedeeltelijk in dorpen, door zendelingen gesticht, gedeeltelijk in rondzwervende horden. Landbouw en veeteelt zijn er de hoofdbronnen van bestaan. Tarwe, maïs en peulvruchten willen er zeer goed groeijen, maar men verbouwt er hoofdzakelijk de agave ter verkrijging van maguey voor de brandewijnstokerijen, en katoen voor de fabrieken van Zacatecas en St. Luis Potosi. De groote weg van Mexico naar het noorden bevordert er den handel.
De hoofdstad Durango, ook Ciudade de Victoria genoemd en 2000 Ned. el boven den waterspiegel op eene barre hoogvlakte gelegen, werd in 1559 door Alonzo de Pacheco gesticht. Zij is de zetel van een bisschop, heeft onderscheidene merkwaardige gebouwen en telt 14000 inwoners.