Dinter Onder dezen naam vermelden wij:
Edmond van Dinter, een Nederlandsch geschiedkundige. Hij leefde in de eerste helft der 15de eeuw, was secretaris van 4 hertogen van Brabant, werd daarna geestelijke, en overleed te Brussel den 17den Februarij 1448. Van hem bestaat in handschrift te Brussel een uitmuntend „Chronicon nobilissimorum ducum Lotharingiae, Brabantiae et Regum Francorum” in 5 deelen in folio, waarvan een fragment geplaatst is in de „Rerum Germanicarum scriptores” van Freherus en in die van Struvius, terwijl de baron de Reiffenberg daarvan belangrijke uittreksels geleverd heeft in zijne „Nouvelles archives historiques".
Gustav Friedrich Dinter, eene uitstekend Duitsch opvoedkundige. Hij werd geboren te Borna den 29sten Februarij 1760, bezocht de universiteit te Leipzig, werd godsdienstleraar te Kitscher bij Borna, en in 1797 directeur van de kweekschool voor onderwijzers te Friedriechstadt-Dresden. In 1807 werd hij weder godsdienstleeraar te Görnitz, in 1816 consistoriaal- en schoolraad te Köningsberg en in 1822 hoogleeraar in de godgeleerdheid aldaar. Hij overleed den 29sten Mei 1831, en onderscheidde zich door een onvermoeiden ijver en door eene ongemeene helderheid van voorstelling.
Van zijne talrijke geschriften noemen wij: „Kleine Reden an künftige Volkschullehrer (1803— 1805, 4 dln)” — „Die vorzüglichste Regeln der Pädagogik, Methodik und Schulmeisterklugheit (1806)’’, — „Malvina, ein Buch für Mütter (1819 en later)”, — en „Schullehrerbibel (1825—1826, 9 dln)”. Zijne „Sämmtliche Schriften” zijn in 1841 in het licht gegeven.