Didron (Adolphe Napoléon), een Fransch oudheidkundige, geboren den 13den Maart 1806 te Hautvillers in het departement Marne, hield zich sedert 1830, op aanraden van Victor Hugo, ijverig bezig met de opsporing en beschrijving van de Kerkelijke oudheden der middeleeuwen.
De Oud-Fransche kunstgeschiedenis, te voren met onverschilligheid bejegend, behandelde hij met ongemeene geestdrift, en de gewrochten, die men vroeger beschouwde als voortbrengselen der barbaarschheid, vertoonden zich aan zijn oog als getuigenissen eener hooge mate van beschaving. Hij was niet alleen een apostel, maar een geharnast ridder der romantiek en toog dapper te velde tegen de classieke oudheidkundigen der Fransche Académie.
Door reizen in Normandië, in het midden en zuiden van Frankrijk, in Griekenland, Duitschland, Engeland, Spanje en Italië verruimde hij zijne denkbeelden omtrent de kunst en hij paste die toe op de middeleeuwsche oudheidkunde. Volgens zijn gevoelen heeft ’s menschen Christelijke geest op het gebied van kunst en wetenschap het uitnemendste geleverd in de 13de eeuw. In 1835 benoemde Guizot hem tot secretaris van het „Historisch comité van kunst en gedenkteekenen”, en het voortreffelijke „Bulletin archéologique (1840—1846)” werd door hem opgesteld.
Van 1836 tot 1843 hield hij openbare voorlezingen over nationale oudheidkunde, en in 1844 stichtte hij de „Annales archéologiques” , het hoofdorgaan der romantische oudheidkundige school. Vooral heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door nasporingen op het gebied der oud-Christelijke iconographie (beeldenbeschrijving), zooals blijkt uit zijne „Histoire de Dieu, iconographie des personnes divines (1843)”, en zijn „Manuel d’iconographie chrétienne, grecque et latine (1845)”.
Voorts schiep hij eene afzonderlijke handelsinrigting voor archaeologische werken (1845), eene fabriek van beschilderde kerkglazen (1849) en eene van bronzen en gouden voorwerpen in middeleeuwschen stijl (1858). Ook schreef hij eene „Iconographie des chapitaux du palais ducal de Venise (1857)”, en een „Manuel des objets de bronze et d’orfèvrerie (1859)”. Hij overleed den 13den November 1867.