Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Didot

betekenis & definitie

Didot is de geslachtsnaam eener beroemde Fransche boekdrukkersfamilie, wier leden de drukkunst aanmerkelijk bevorderd en een aantal belangrijke werken uitgegeven hebben. Van hen noemen wij:

François Didot, boekhandelaar te Parijs, waar hij in 1689 geboren werd en den 2den November 1757 overleed. Hij was de stamvader.

François Ambroise Didot, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren in 1730, legde zich met uitmuntend gevolg toe op het stempelsnijden en lettergieten, zoodat hij fraaijer letters leverde, dan men vroeger ooit in Frankrijk vervaardigd had, verbeterde de drukpers en de papiermakerij, en was in Frankrijk de eerste, die velijnpapier voor de pers gebruikte. Vele van zijne uitgaven zijn typographische zeldzaamheden geworden. Daartoe behoren eene uitgave van Longus (1778, 2 dln), Tasso's „Gerusalemme liberata (1784— 1786, 2 dln)", en de Fransche vertaling van Homérus door Ritaubé (1787—1788, 12 dln).” Hij overleed den 10den Julij 1804.

Pierre François Didot, geboren in 1732. Hij werd de opvolger van zijn vader in de handelszaak en kocht later ook eene boekdrukkerij. Tevens heeft hij voor de bevordering der drukkunst, voor de lettergieterij en voor de vervaardiging van papier veel gedaan, en overleed den 7den December 1795. Bij hem is in 1785 de „Télémaque” van Fénélon uitgegeven.

Pierre Didot de Oudere, een zoon van François Ambroise. Hij werd geboren in 1760 en kwam in 1789 aan het hoofd van de boekdrukkerij zijns vaders. In 1795 vatte hij het voornemen op, om eene reeks van classieke werken in folio uit te geven en hij spaarde geene moeite en geene geldelijke opofferingen, om op eene schitterende wijze gevolg te geven aan dat plan. Zoo kwamen de prachtuitgaven van Virgilius (1798), van Horatius (1799) en van Racine (1801—1805, 3 dln) in het licht. Voorts leverde zijne pers de „Fables” van Lafontaine, — de „Voyage dans la Basseet la Haute Egypte” van Denon (1802, 2 dln), — de ,,Iconographie grècque (1808 en 1811, 3 dln)” van Visconti— en de „Iconographie romaine” van denzelfden.

Groote zorg besteedde hij aan de verbetering der letters, en met geheel nieuwe lettersoorten drukte hij de „Oeuvres” van Boileau (1815, 5 dln), en de „Henriade” van Voltaire . 1819), terwijl tevens aan de naauwkeurigheid van den tekst niets mogt ontbreken. Ook leverde hij zelf eenige geschriften, van welken een „Essai de fables nouvelles” belangrijk wordt genoemd voor de geschiedenis der drukkunst. Hij overleed den 31sten December 1853.

Jules Didot, een zoon van den voorgaande. Hij werd de opvolger zijns vaders en heeft desgelijks een aantal belangrijke werken uitgegeven.

Firmin Didot, een broeder van Pierre Didot. Hij was geboren in 1764, werd in 1789 door zijn vader belast met het bestuur over de lettergieterij en stichtte later eene boekdrukkerij. Toen hij gereed stond om de logarithmen-tafels van Callet uit te geven, peinsde hij op een middel, om de bezwaren te voorkomen, die aan het drukken met losse letters verbonden zijn, en werd de uitvinder der stéréotypé drukmethode. Tot de voortbrengselen zijner pers behoort eene uitgave der „Lusiados” van Camoëns en der „Henriade” van Voltaire.

Zelf vertaalde hij een en ander uit het Grieksch en Latijn en schreef de treurspelen „La reine de Portugal”, en „La Mort de Hannibal”. In 1827 droeg hij zijne zaken over aan zijn zoon, om zich aan de staatkunde te wijden. Als afgevaardigde behoorde hij tot hen, die in 1830 protest aanteekenden tegen de Julij-ordonnanciën. Hij overleed den 24sten April 1836.

Henri Didot, den oudsten zoon van Pierre François, geboren in 1765, overleden in 1852. Hij onderscheidde zich als stempelsnijder en lettergieter, terwijl zijn broeder Didot SaintLeger het „papier sans fin” uitvond, en een jongere broeder, Didot jeune, de drukkerij zijns vaders voortzette.

Ambroise Firmin Didot, een zoon van Firmin. Hij werd geboren den 20sten December 1790, wijdde zich aan de studie der Oude talen, volbragt eene reis door Griekenland, Palaestina en Klein-Azië, waarvan hij verslag gaf in zijne „Notes d’un voyage dans le Levant en 1816 et 1817”, en behoorde geruimen tijd tot het gezantschap te Constantinopel.

Gelijk wij vroeger vermeld hebben, kwam hij in 1827 aan het hoofd der zaak zijns vaders. Hij stichtte met zijn broeder Hyacinthe Firmin Didot en met Paul en Alfred Firmin, zonen van Ambroise en Hyacinthe, een compagnieschap, die onder den naam Firmin Didot frères, fils et Cie onder anderen eene „Bibliothèque française”, — „Collection des classiques français”, — „Bibliothèque des auteurs grecs”, — eene nieuwe uitgave van den „Thesaurus Graecae linguae” van Stephanus, — het „Glossarium mediae et infimae latinitatis” van Dufresne en de „Nouvelle biographie générale” in het licht deed verschijnen.

< >