Dhiolof of Djolof is de naam van een volk in Senegambië, dat er tusschen de Senegal, de Gambia en de Faleme zijne woonplaats heeft. Voorheen vormde het een magtig rijk, terwijl het thans uit een aantal kleine stammen bestaat. Dit volk spreekt een afzonderlijken tongval van het Arabisch en belijdt de Mohammedaansche godsdienst.
Het onderscheidt zich door eene huid, welke zoo zwart is als ebbenhout, hoewel het den ligchaamsvorm der Negers volstrekt niet bezit. Vermoedelijk is het van Semietischen oorsprong.
De Djolof hebben eene rijzige gestalte en zeer kleine handen en voeten; zij dragen het haar in kurketrekkers (rolronde lokken), geven blijken van veel scherpzinnigheid en weten zich op eene waardige wijze voor te doen. Hun land bestaat hoofdzakelijk uit eene vruchtbare zandvlakte, die hier en daar met digte palmen mangle-bosschen is bedekt. Zij omringen hunne dorpen met eene drievoudige heining van palissaden ter hoogte van ongeveer 3 Ned. el. Hunne kleeding gelijkt op die der Arabieren en getuigt evenzeer van hun goeden smaak als van hunne kunstvaardigheid. Als de belangrijkste staatjes der Djolof vermeldt men Danaar met de hoofdplaatsen Bowael en Kadio, — Saulaen met eene evenzoo genoemde hoofdplaats, — en Ballagh of Baa aan de Gambia.
