Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Damspel (Het)

betekenis & definitie

Damspel (Het) is eenvoudiger en vermoedelijk ouder dan het schaakspel, maar door dit laatste op den achtergrond geraakt. Het oude dambord, dat volkomen op een schaakbord gelijkt en ook als zoodanig kan gebruikt worden, is verdeeld in 64 vakken, die bij afwisseling donker en licht van kleur zijn. Daarbij behooren 12 witte en 12 zwarte schijven (brikken); elk der 2 spelers plaatst zijn 12-tal op de zwarte vakken der onderste 3 rijen, waarbij men in het oog houde, dat de spelers tegenover elkaâr gezeten zijn met het dambord tusschen hen beiden en wèl met het onderste zwarte hoekvak aan de linkerhand, zoodat de naastbijzijnde rijen voor ieder de onderste rijen vormen. De middelste 2 rijen en de lichte vakken blijven dus ledig.

Ieder mag nu om beurt eene schijf vooruitschuiven, doch zóó, dat deze steeds voorwaarts rukt, steeds op de zwarte vakken blijft en nooit meer dan één vak vordert. Natuurlijk kan men de schijven alleen brengen op die vakken, welke ledig zijn. Wie het eerst van al zijne schijven beroofd is, heeft het spel verloren.

Men neemt de schijven der tegenpartij door te slaan of te blazen. Men slaat eene schijf der tegenpartij, wanneer deze op een onmiddellijk aangrenzend vak staat en het daarachter-gelegene zwarte vak ledig is. Staat (zie de figuur) eene zwarte schijf op d 4, eene witte op c 5 en is b 6 ledig, dan springt de zwarte schijf van d 4 over c 5 op b 6, blijft aldaar, en neemt de witte schijf van c 5 weg. Kan de zwarte schijf van hare nieuwe plaats nogmaals slaan, dan gaat zij daarmede voort. Men mag echter alleen voorwaarts, niet achterwaarts slaan. Men is verpligt om te slaan, en wanneer de tegenpartij het verzuimt, kan men de schijf, waarmede hij had moeten slaan, wegnemen, — en dit noemt men blazen. Wanneer men met eene schijf een vak der onderste rij van de tegenpartij bereikt, legt deze er eene schijf van dezelfde kleur bovenop, en zulk eene dubbele schijf noemt men een dam. Met een dam kan men voor- en achterwaarts slaan, en men mag dien in dezelfde vakkenreeks — dus in dezelfde schuinsche rigting — zooveel zwarte vakken vooruitschuiven of achterwaarts brengen als men verkiest.

In ons Vaderland speelt men bij voorkeur op het Poolsche dambord, hetwelk 100 vakken telt, dat echter, wat de wijze van spelen betreft, niet veel afwijkt van het beschrevene damspel. Bij dit laatste worden sommige regels streng in acht genomen, bij voorbeeld, dat men gehouden is, die schijf te verzetten, welke men aangeraakt heeft.

Het damspel heeft een paar eeuwen geleden in Pierre Mallet, een Fransch wiskundige, een uitbundigen lofredenaar gevonden. Trouwens leert de ondervinding, dat geoefende damspelers het zoover in de kunst brengen, dat zij zelden hunne meesters vinden.

< >