Damrémont (Charles Marie, graaf Denys de), een Fransch generaal, geboren den 8sten Februarij 1783 te Chaumont in het departement Haute-Marne, kwam in 1803 op de militaire school te Fontainebleau,_ werd in 1804 luitenant bij de jagers te paard, in 1807 adjudant van generaal Defranc, later van generaal Marmont, stond in 1809 bij het leger in Dalmatië, in 1811 en 1812 in Spanje en Portugal, nam in 1813 en 1814 deel aan nagenoeg alle groote veldslagen, en werd door Napoleon I bevorderd tot kolonel. Na de Restauratie werd hij belast met het commando over het legioen van het departement Côte d’Or, zag zich in 1821 benoemd tot veldmaarschalk, en ging in die betrekking in 1823 met eene afdeeling van het 5de corps naar Spanje.
Na het eindigen van den Spaanschen oorlog werd hij inspecteur der infanterie, en in 1827 groot-officier van het Legioen van Eer. Voortsmaakte hij deel uit van een buitengewoon gezantschap naar Rusland, en commandeerde bij de expeditie naar Algiers de 1ste brigade der 2de divisie infanterie. Na de Julij-revolutie voegde hij zich bij de voorstanders der nieuwe dynastie, werd in het laatst van 1830 bevorderd tot luitenant-generaal, en verkreeg na zijn terugkeer in Frankrijk (1832) het commando over de 8ste militaire divisie te Marseille, waar hij bij het uitbarsten van eene volksbeweging veel beradenheid en moed aan den dag legde. In 1833 werd hij inspecteur-generaal der infanterie, en in 1835 pair des rijks. In 1837 werd hij na den ongelukkigen afloop eener expeditie naar Constantine tot gouverneur-generaal van Algiers benoemd, en hij hield er de bevolking door krachtige maatregelen en tevens door eene welwillende handelwijze in toom. Weldra trok hij wederom tegen Constantine te velde, doch sneuvelde aldaar bij het onderzoeken van een bres op den 12den October 1837. Daags daarna werd de stad door generaal Valée stormenderhand ingenomen. Het lijk van Damrémont werd in de kerk der Invalieden ter aarde besteld, en weldra verrees een standbeeld ter eer van dien dappere.