Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Czartoryski-Sanguszko

betekenis & definitie

Czartoryski-Sanguszko is de naam van eene aanzienlijke Poolsche familie uit het geslacht der Jagellonen; zij stamt af van Korygiél, die den naam van Constantyn of Casimir droeg en in 1390 in den slag bij Wilna sneuvelde, noemde zich in de 17de eeuw Czartoryski naar het stadje Czartorysk en werd in den Duitschen rijksgravenstand opgenomen. Een jongere tak, CzartoryskiKlewan, is in de mannelijke lijn in 1810 uitgestorven. Tot de merkwaardige leden dier familie behooren:

Michaél Frederik Czartoryski, geboren omstreeks het jaar 1695. Hij was eerst onderkanselier, daarna groot-kanselier van Litthauën. Gedurende de oorlogen tusschen Rusland en Polen schaarde hij zich aan de Russische zijde, droeg niet weinig bij tot de eerste verdeeling van Polen, doch schonk aan al zijne onderdanen de vrijheid. Hij overleed den 13den Augustus 1775.

August Alexander Czartoryski, een jongere broeder van den voorgaande. Deze zond na den dood van koning Augustus III, (in 1763) zijn neef Stanislaus Augustus Poniatowski naar Petersburg, om door bemiddeling van dezen voor zich zelven of voor zijn zoon den ontruimden troon te verwerven. De bemiddelaar verkreeg echter de kroon voor zich zelven, en hierdoor ontstond tusschen de Czartoryski's en Poniatowski's eene geweldige vijandschap. Hij overleed te Warschau den 4den April 1782.

Adam Casimir Czartoryski, een zoon van den voorgaande. Hij was geboren te Dantzig den 1sten December 1731, werd generaal van Podolië, zag de kroon van Polen aan Poniatowski toegewezen, doch verkreeg daarentegen in 1781 de betrekking van maarschalk van het hooggeregtshof van Litthauën. Hij onderscheidde zich in die betrekking door zijne stipte regtvaardigheid. Later trad hij in Galicië in Oostenrijksche dienst, nam deel aan den Poolschen rijksdag van 1788 tot 1791 en aan de pogingen van den Poolschen adel om de onafhankelijkheid des lands te herwinnen, beijverde zich te vergeefs, om den Keurvorst van Saksen tot het aanvaarden der Poolsche kroon en den Keizer van Oostenrijk tot tusschenkomst te bewegen, en verliet daarna het staatstooneel. Hoewel hij zich met den opstand van 1794 niet had ingelaten, werden zijne beide zonen als gijzelaars naar Petersburg gebragt. Keizer Alexander benoemde hem echter tot minister en liet zich door hem tot toegevendheid jegens de Polen bewegen. Voorts verhief Napoleon I hem tot maarschalk van den Duitschen Rijksdag, en hij bragt de confederatie van 1812 tot stand. Op het Congres te Weenen werkte zijn invloed gunstig op zijn vaderland.

Daarna werd hij senator palatinus, begaf zich naar zijne goederen, en overleed den 22sten Maart 1823 te Sieniawa in Galicië. — Zijne gemalin Isabella Fortunata, gravin von Flemming, geboren te Warschau in 1743, is bekend wegens hare schoonheid, wegens de gaven van haren geest en wegens hare vaderlandsliefde. Na den dood van haren gemaal bewoonde zij het prachtig kasteel Pulawy, waar zij volksscholen, fabrieken enz. stichtte en merkwaardige Poolsche oudheden verzamelde. Gedurende den opstand van 1830 was dit slot een hospitaal voor de gewonden en een toevlugtsoord voor de vrijheidsmannen. Na den rampspoedigen afloop der omwenteling begaf zij zich naar Wysock in Galicië en overleed aldaar den 17den Junij 1835. Zij leverde onderscheidene geschriften in het Poolsch, en hare dochter Maria Anna, geboren den 15den Maart 1768, huwde in 1784 met hertog Ludwig von Würtemberg, van wien zij in 1792 scheidde. Zij overleed te Parijs den 21sten October 1854, den uitmuntenden Poolschen roman „Malvina (1818)” nalatende.

Adam Georg, prins Czartoryski, oudste zoon van Adam Casimir, geboren den 14den Januarij 1770. Vóór de uitbarsting van den opstand in 1830 was hij Poolsch Senator, Woiwode, Russisch opperkamerheer en lid van den Russischen Rijksraad, alsmede raad van administratie van het koningrijk Polen. Na eene zorgvuldige voorbereiding studeerde hij te Edinburg en te Londen, waarna hij zich in den vrijheidsoorlog onder Kosciusko door zijne dapperheid onderscheidde. Na de verdeeling van Polen in 1795 werd hij op last van Catharina II met zijn broeder Constantijn als gijzelaar naar Petersburg gebragt, en hij was eerlang de vriend van grootvorst Alexander en gezant aan het hof van Sardinië. Nadat Alexander den troon beklommen had, benoemde hij hem tot minister van Buitenlandsche Zaken en tot curator over alle inrigtingen van onderwijs in Polen. Den 11den April 1805 onderteekende hij in naam van Rusland het verbond met Groot-Brittanje. Daarna nam hij zijn ontslag, doch bevond zich bij den slag van Austerlitz weder aan de zijde des Keizers. Later echter verwijderde hij zich van het staatstooneel en woonde slechts zelden de zittingen van den staatsraad bij, terwijl het gedurig bleek, dat zijne ingenomenheid met Rusland zich niet verder uitstrekte dan tot den Czaar.

Gedurende den oorlog van 1812 bevond hij zich weder aan de zijde van Alexander en vergezelde dezen naar Parijs. Niettemin werd Zajonczek stadhouder van Polen en Czartoryski lid, van den raad van administratie, waarna hij in het huwelijk trad met de jeugdige en begaafde prinses Anna Sapiéha. Als lid van den Senaat woonde hij den eersten Rijksdag bij en sprak met vrijmoedigheid over het wenschelijke van constitutionéle instellingen, doch zijne hoop op iets dergelijks verdween weldra in rook. Er werden omtrent de inrigtingen van onderwijs, waarvan hij curator was, onderzoekingen verordend van zoo hatelijken aard, dat hij zijne betrekking als curator nederlegde, waarna hij zich op het kasteel Pulawy aan de wetenschap wijdde. Na het uitbarsten der omwenteling van 1830 besteedde hij echter al zijne krachten aan zijn vaderland. Lubecki riep hem op, om zich te belasten met het lidmaatschap van den Raad van Administratie te Warschau. Weldra was hij voorzitter van het Voorloopig Bewind, en hij riep den Rijksdag bijeen op den 18den December 1830. Den 30sten Januarij 1831 benoemde men hem tot voorzitter der Nationale Regéring, en hij bragt de helft van zijn vermogen aan de zaak der vrijheid ten offer.

Na de gruwelen echter van 15 en 16 Augustus van dat jaar, toen Krukowiecki tot dictator gekozen werd, legde hij zijne voorzittersbetrekking neder, en diende in de laatste dagen dier treurige worsteling als gemeen soldaat in het corps van generaal Romarino, totdat hij eindelijk in het begin van September 1831 de Oostenrijksche grenzen overschreed. Na dien tijd vertoefde hij te Parijs, waar hij op eene onbaatzuchtige en weldadige wijze voor zijne ongelukkige landgenooten zorgde, hoewel hij als het hoofd der uitgewekenen, die hem als hunnen Koning huldigden, zich velerlei moeijelijkheden op den hals haalde. Hij werd uitgesloten van de amnestie van 1831 en van zijne goederen beroofd. Voorts legde Oostenrijk wegens den opstand van 1846 beslag op zijne goederen in Galicië, hetwelk echter in 1848 opgeheven werd. In Maart 1848 riep hij uit Parijs in eene Fransche proclamatie de vertegenwoordigers van Duitschland op, om zich met die van Frankrijk te vereenigen tot herstel van Polen. In April 1848 ontsloeg hij de boeren op zijne heerlijkheid Sieniawa in Galicië van alle heerendiensten en gaf hun den grond, waarop zij woonden, in eigendom. Hij overleed te Montfermeuil bij Parijs op den 16den Julij 1861. — Als hoofd der familie werd hij eerst opgevolgd door zijn oudsten zoon, prins Witold, geboren den 6den Junij 1824 en gehuwd met Maria, gravin Grocholska, doch overleden te Algiers den 14den November 1865, — en daarna door zijn tweeden zoon Ladislaw, geboren den 3den Julij 1828 en gehuwd met princes Maria Amparo, eene dochter van Maria Christina, koningin van Spanje. Zijne echtgenoote overleed den 19den Augustus 1864, en hij heeft den 15den Januarij 1872 een tweede huwelijk gesloten met prinses Marguerite Adélaïde Marie van Orléans, geboren den 16den Februarij 1846, eene dochter van den hertog van Nemours.

< >