(Stephanus), een beroemd Poolsch veldheer, geboren in 1599, trad reeds vroeg in de gelederen van het Poolsche leger, trok bij het uitbarsten van het Kozakkenoproer in 1648 te velde, doch werd bij de nederlaag der Polen gevangen genomen, aan de Tartaren uitgeleverd en eerst na 2 jaar weder in vrijheid gesteld. Aanstonds rukte hij weder tegen de Kozakken op en behaalde meer dan eéne overwinning. Toen in 1655 Karel Gustaaf, koning van Zweden, een inval in Polen deed, snelde Czarniecki naar Krakau, bezette het kasteel aldaar en bood er dapper weêrstand, totdat gebrek aan levensmiddelen hem noodzaakte, om die stad te ontruimen. Deze verdediging echter schonk aan de Polen nieuwen moed.
Czarniecki verzamelde de legermagt en waagde het, de Zweden aan te tasten. 'Na den rampspoedigen slag bij Warschau (1656) zette hij met 5000 Tartaren den oorlog voort en bragt den verdreven Koning in Polen terug. Nu werd hij, tot ondersteuning van koning Frederik III naar Denemarken gezonden en onderscheidde zich roemrijk bij de verovering van het eiland Alsen. Toen voorts zijn vaderland met een inval der Russen bedreigd werd, spoedde hij zich naar Litthauën, verbond er zich met den hetman Sapiéha, versloeg den Russischen veldheer Chowanski bij Polonka, en bragt daarna Dolgoroeki aan de Dnièpr eene nederlaag toe. Hierop volgde in 1665 de vrede, en de dappere veldheer werd door zijn Koning vorstelijk beloond. Weldra riep een nieuwe oorlog met Rusland hem wederom ten strijd. Vergezeld door slechts 13 ruiters deed hij een togt door de Steppen tot aan de Krim toe, om de Tartaren tot ondersteuning op te wekken. Hij overleed echter te midden zijner ijverige pogingen tot redding des vaderlands in 1665 in het dorp Sokolowko in Volhynië. De roem van onverschrokkenheid en volharding bleef met zijne nagedachtenis verbonden.