Curio. Onder dezen naam vermelden wij:
Cajus Scribonius Curio, een Romeinsch veldheer. Hij werd geboren in 124 vóór Chr., was in 96 quaestor, in 90 tribuun, voegde zich bij de partij van Sulla, woonde den Bondgenooten-oorlog bij, belegerde in den Mithridatischen oorlog de Burgt te Athene en bragt de door Mithridates verdrevene vorsten Nicomedes en Ariobarzanes in hunne koningrijken terug. In 81 werd hij praetor, in 76 met Cn. Octavius consul, bestuurde voorts gedurende 3 jaar Macedonië en overwon de Dardaniërsl zoodat hij een glansrijken triomf vierde. Hij overleed in 33 vóór Chr.
Cajus Scribonius Curio, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren in 84 vóór Chr., werd in 54 quaestor in Klein-Azië, en in 50 tribuun; in den beginne was hij een vriend van Pompéjus, doch schaarde zich vervolgens aan de zijde van Caesar. Als tribuun noodzaakte hij eerstgenoemde om van zijn wingewest afstand te doen, bijaldien men Caesar uit Gallië wilde terugroepen, en toen zijn tribunaat ten einde liep, drong hij er bij Caesar op aan, om met zijn leger op te rukken naar Rome. Nadat deze aan dien raad had gehoor gegeven, werd Curio naar Sicilië gezonden, om dit wingewest in bezit te nemen. Vandaar begaf hij zich naar Afrika, bragt den aanhangers van Pompéjus geduchte nederlagen toe, en deed hen met groot verlies naar Utica wijken. Bij de nadering van koning Juba trok hij achterwaarts, maar toen hij vernam, dat niet deze, maar de Numidische veldheer Sabura naderde, overviel hij dien gedurende den nacht en sloeg hem, doch zag zich plotselijk door de hoofdmagt van den vijand omsingeld, en hij sneuvelde in het gevecht.
Coelius Secundus Curio, een van de ijverigste bevorderaars der Hervorming in Italië. Hij werd geboren den 1sten Mei 1503 te San-Chirico in Piémont, en studeerde te Turijn, waar hij zich bekend maakte met de leer van Luther en Zwingli. Op eene reis naar Wittenberg werd hij, op bevel van den bisschop van Ivréa, in hechtenis genomen en in een naburig klooster opgesloten, doch hij ontsnapte en verkondigde de nieuwe leer in verschillende steden van Italië. Nadat hij naar zijne vaderstad was teruggekeerd, werd hij wederom in de gevangenis geworpen, doch ontkwam nogmaals, werd hoogleeraar in Pavia en Lucca, en begaf zich in 1543 eerst naar Zürich en vervolgens naar Bern, waar hij met het bestuur der académie te Lausanne belast werd. In 1547 werd hij hoogleeraar in de oude letteren te Basel, en overleed den 24sten November 1569. Hij schreef: „Pasquilli exstatici (1544)”, — „Christianae religionis institutio (1549)”, — „Forum Romanum (1561, 3 dln)”, — „Logices elementa (1567)”, enz.