Curius Dentatus, een beroemd Romein uit een Plebéjisch geslacht, werd consul in het jaar 290 vóór Chr., versloeg de Samnieten en Sabijnen en hield beide malen een triomf, en daarna wegens de onderwerping der Lucaniërs eene ovatie. Nadat hij ook aan de Senonen in Umbrië eene nederlaag had toegebragt, werd hij in 275 ten 2den male consul. Later streed hij voorspoedig tegen Pyrrhus, zoodat deze Italië verlaten moest, waarna hij nogmaals een schitterenden triomf vierde. Wél werd hij beschuldigd, dat hij zich een gedeelte van den buit zou hebben toegeëigend, doch het bleek, dat dit enkel een houten voorwerp was geweest van weinig waarde.
In het volgende jaar werd hij weder consul en behaalde overwinningen op de Lucaniërs, Samnieten en Bruttiërs, waarna hij naar het land der Sabijnen toog, om er zelf den akker te bouwen. Toen een gezant der Samnieten hem aldaar opzocht, hem bezig vond met het koken van wortels en hem rijke geschenken aanbood, wees de Romein die van de hand met de woorden: „Ik wil liever over rijke lieden heerschen, dan zelf rijk zijn”. Hij maakte zich voorts verdienstelijk jegens de stad Reate, doordien hij het water van het meer Velinus door een kanaal naar den zoom van een dal te leiden, waar men thans den waterval van Terni vindt, en vervolgens naar de Nar (Nera). Als censor regelde hij in 272 den loop der Anio; 2 jaar later benoemde men hem tot tweeman voor de waterleidingen, en hij overleed 5 dagen daarna.