Convenant, afstammende van het Latijnsche woord covenientia, is in het algemeen eene overeenkomst. Zoo spreekt men bijvoorbeeld in de Groninger Veenkoloniën van het Covenant tusschen de eigenaren der Veengronden en die der vallaten. Meer bepaald geeft men den naam van convenant of covenant aan eene vereeniging, in 1638 door Schotsche Presbyterianen tot handhaving van hun geloof gesticht.
Vooral diende het tot de invoering eener nieuwe liturgie en tot een verzet tegen de R. Katholieke en de Episcopaalsche Kerk. Karel I behandelde de Covenanters eerst als muitelingen, doch gebruikte later toegevendheid. Zij waren verdeeld in geconfedereerden en niet-geconfedereerden en werden erkend in 1643, toen de Presbyterianen de meerderheid verkregen in het Parlement, doch verdwenen allengs onder Karel II, toen de Episcopaten aan het hoofd der zaken kwamen.