Coehoorn van Houwerda is de naam van een aanzienlijk Nederlandsch geslacht. Tot zijne leden behooren:
Menno, baron van Coehoorn van Houwerda, een volle neef van den beroemden vestingbouwkundige. Hij trad in dienst en klom op tot den rang van luitenant-kolonel. In 1703 was hij commandant van Roermond en majoor der provincie Gelre.
Coenraad Gideon, baron van Coehoorn van Houwerda, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Maastricht den 2den April 1702, klom op tot den rang van majoor en zag zich in 1747 belast met het commando in de Willemstad, waar hij in November van dat jaar overleed.
Johannes Jacobus, baron van Coehoorn van Houwerda, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Maastricht den 3den Maart 1734, bekleedde bij het Fransche leger den rang van veldtuigmeester, was in 1770 als luitenant-kolonel in Beijersche dienst, en overleed in 1785.
Louis Jacques, baron de Coehorn of de Cohorn, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Straatsburg den 16den Januarij 1771, trad vroeg in Fransche dienst en was bij het uitbarsten der Omwenteling tot luitenant bevorderd. Hij streed op de Kust van Guinéa, maar verloor wegens zijne anti-republikeinsche gevoelens zijne betrekking en zag zich genoodzaakt, om bij het leger in Frankrijk als vrijwilliger dienst te nemen. De generaal Hoche plaatste hem echter als kapitein, en hij onderscheidde zich vervolgens onder Moreau zoozeer, dat deze hem met een eeresabel begiftigde. Weldra zag hij zich bevorderd tot bataljonschef en adjudant van generaal Decaen. Hij won nieuwe lauweren in 1799 met het leger van de Donau onder Jourdan, en werd kort daarna chef de brigade en adjudant-generaal.
Ook in de volgende veldtogten betoonde hij zooveel beleid en moed, dat hij in 1807 tot brigade-generaal bij de grenadiers en voltigeurs benoemd werd. Gedurende den oorlog met Oostenrijk volbragt hij in 1809 een beroemd wapenfeit door stormenderhand over de wél versterkte brug over de Traun te trekken en de Oostenrijkers na een bloedigen strijd uit Ebersberg te verdrijven. Napoleon versierde hem met het commandeurskruis van het Legioen van Eer en zond hem naar Spanje, doch zijne wonden noodzaakten hem, om naar Frankrijk terug te keeren. Na den ongelukkigen togt naar Rusland stelde hij zich weder ter beschikking van den Keizer en was bij Lützen aanvoerder der zee-soldaten. Bij Bautzen verbrijzelde eene kanonskogel hem het been, en hij bezweek na de moedig verduurde operatie der afzetting op den 29sten October 1813.
Menno Gideon Casimir, baron van Coehoorn van Houwerda, een afstammeling van eerstgenoemden Menno, een Nederlandsch krijgsman, geboren op den 16den September 1792. Hij trad reeds vroeg in dienst, nam deel aan den togt naar Rusland, werd met het ridderkruis van het Legioen van Eer, begiftigd, en begaf zich, na zijn terugkeer in het Vaderland, naar Oost-Indië, waar hij in 1825 als majoor de expeditie naar Celébes bijwoonde. Toen in het volgende jaar de Vorst van Tanette op dat eiland oproer maakte, werd Coehoorn derwaarts gezonden en hij maakte er zich met ongemeene dapperheid van de hoofdstad meester, doch overleed kort daarna ten gevolge der verduurde vermoeijenissen, namelijk op den 27sten Junij 1827.