Cinna. Onder dezen naam vermelden wij:
Lurius Cornelius Cinna, den telg van een Patricischen stam te Rome. Nadat hij de waardigheid van praetor had bekleed, werd hij in den Bondgenooten-oorlog tot legaat benoemd en vervolgens, met toestemming van Sulla, hoewel hij tot diens tegenstanders behoorde, voor het jaar 87 vóór Chr. met Cnejus Octavius tot consul gekozen, hoewel onder de bezworene verklaring, dat hij de bestaande instellingen ongeschonden zon handhaven. Naauwelijks had hij zijne betrekking aanvaard, toen hij Sulla door een tribuun deed aanklagen. Deze echter bekreunde zich daarom niet, maar vertrok ongehinderd, als opperbevelhebber in den oorlog tegen Mithridates, naar Azië. Toen nu Cinna voorstelde, om Marius terug te roepen en de Bondgenooten, die het burgerregt niet bezaten, niet meer als een afzonderlijke tribus het laatst te laten stemmen, maar hen onder de overige tribus te verdeden, ontstond er op het Forum een bloedige strijd, waarna Cinna afgezet en uit de stad verdreven werd. In korten tijd echter verzamelde hij uit de troepen van Appius Claudius, die juist Nola belegerden, en uit die der Bondgenooten 30 legioenen bijeen, riep Marius en de overige ballingen terug en noodzaakte Rome, om zich over te geven, waarop ter bevrediging der wraakzucht van Marius een vijfdaagsch moordtooneel volgde. Op eigen gezag bekleedde hij met Marius het consulschap over het jaar 86 vóór Chr. en deed na diens dood Lurius Valerius Flaccus en voor het vol gende jaar Cnejus Papirius Carbo tot zijn ambtgenoot kiezen. — Met laatstgenoemde behield hij ook in 84 het consulaat. Op het berigt, dat Sulla uit Azië terugkeerde, maakte Cinna zich gereed, om hem in Griekenland te gemoet te trekken, doch zijne soldaten weigerden, hem te volgen, en bragten hem in een oproer om het leven; zie voorts onder Marius en Sulla.
Lucius Cornelius Cinna, den zoon van den voorgaande. Reeds vroeg nam hij deel aan de zamenzweringen van zijn tijd, daar hij als jongeling zich met den consul M. Lepidus verbond, om het gezag der partij van Sulla omver te werpen. Toen deze onderneming mislukte, nam hij de vlugt naar Sertorius, die zich in Spanje bevond, maar werd door bemiddeling van Caesar teruggeroepen en tot praetor benoemd. Na het vermoorden van Caesar verscheen hij op het Forum, alwaar Brutus het diep geschokte volk tot kalmte zocht te stemmen, beleedigde er de nagedachtenis van den veldheer in honende taal en wierp de teekenen der van hem ontvangene waardigheid ter aarde. Hierdoor echter werd de menigte op nieuw verbitterd, zoodat Lepidus hem in bescherming moest nemen tegen hare woede.
Lucius Cornelius Cinna, een zoon van den voorgaande. Wèl stond hij in den slag bij Actium aan de zijde van Antonius, doch hij werd later door Augustus met ongemeene onderscheiding bejegend. Niettemin nam hij, als een ijverig republikein, 5 jaar later deel aan eene zamenzwering tegen den Keizer. Zij werd echter ontdekt, doch Augustus, na hem zijne ondankbaarheid te hebben verweten, schonk hem vergiffenis en benoemde hem tot consul. Na dien tijd bleef Cinna getrouw aan den Keizer.