Choctaws is de naam van een grooten Indianen-stam in Noord-Amerika, die weleer aan den middelloop van de Mississippi en aan de Yazoo-rivier woonde en in 1839 met de Chickasaws verhuisd is naar een gedeelte van het Indianen-gebied, hetwelk ten noorden grenst aan de Canadian- en Arkansas-rivier, ten oosten aan den staat Arkansas, ten zuiden aan de Red-river en ten westen aan den meridiaan van 100° W. L. van Parijs.
Dit gewest, dat eene uitgebreidheid heeft van 917 geogr. mijlen, is in het oosten bergachtig en van vruchtbare dalen doorsneden, en in het westen heuvelachtig en mild besproeid. De Choctaws houden zich hoofdzakelijk bezig met landbouw en veeteelt; zij bewonen goedgebouwde huizen, bezitten houtzaagmolens, zijn bekend met de belangrijkste bedrijven en gehoorzamen aan eene geschrevene grondwet, volgens welke een algemeene raad (general council) van 40 leden in de wetgeving voorziet, terwijl de uitvoerende magt aan 4 gekozene hoofden is toevertrouwd. Men heeft er voorts regtbanken van gezworenen en een hof van appèl.
De geheele mannelijke bevolking is dienstpligtig en staat onder het bevel van een generaal. Hunne taal is één van de 3 hoofdtalen der Indianen. Voor hunne godsdienstige behoeften zorgen zendelingen van het Amerikaansch zendelingsgenootschap, en het Nieuwe Testament, benevens eenige andere boeken, is in hunne taal overgebragt.
Voor de afgestane gronden hebben zij van de Vereenigde Staten niet alleen andere gewesten ontvangen, maar ook eene aanzienlijke som gelds, terwijl hun daarvoor eene jaarlijksche bijdrage toevloeit, van welke een bepaald gedeelte ter bekostiging van het onderwijs dient.
