Calame (Alexandre), een beroemd Zwitsersch landschapschilder, werd geboren te Vevay in 1817 en zou onder de leiding van den bankier Diodati zich in den handel bekwamen, toen men na het ontdekken zijner gaven hem gelegenheid schonk om de teekenschool te bezoeken, waarna hij een leerling werd van den landschapschilder Diday.
Weldra overtrof hij zijn meester. In 1842 ging hij naar Parijs, bragt er zijn Montblanc, de Jungfrau, het Meer van Brienz, den Monte Rosa en den Mont Cervin op de tentoonstelling en werd lid van de académiën te Brussel en te Petersburg. In 1845 ging hij naar Italië en keerde met een groot aantal stukken uit Rome en Napels terug, waaronder zich de „Ruïne van Paestum” bevond, die groot opzien baarde.
Hij toonde, dat hij de Italiaansche natuur met juistheid wist op te vatten, al gevoelde hij zich ook het meest te huis in het Alpenlandschap. De gletschers, de met sneeuw gekroonde bergtoppen, het groene water, dat over de rotsen bruist, omgeworpen bomen, gezweepte wolken, veelkleurige gesteenten, zietdaar de voorwerpen, die hij met zulk eene getrouwheid op het doek wist te brengen, dat men in zijne stukken de zegepraal der kunst bewonderde. Wij vermelden hier slechts den Handeck-waterval in het Berner Oberland, het Vierwaldstätter meer en den storm in het woud.
Tot zijne voortreffelijkste scheppingen behooren de 4 jaargetijden, door 4 verschillende landschappen voorgesteld. Meer algemeen werd zijn naam bekend door zijn 18 studiën van Lauterbrunnen en Meyringen, en door zijne Alpenpassen in 24 bladen, die in Frankrijk, Engeland en Duitschland algemeen zijn verspreid. In die landen werden ook vele van zijne schilderijen in olieverf tegen hooge prijzen aangekocht, hoewel de meeste in Zwitserland bleven. Te Basel ziet men van hem den Schreckhorn en den Wetterhorn, te Berlijn den Handeck-waterval en dien bij Meyringen, enz. De kunst heeft haren lieveling tot millionair gemaakt, en sedert vele jaren heeft hij zich onttrokken aan de openbare hulde.