Briquettes of koolsteen noemt men compacte, uit steenkolengruis, schaafspaanders, zaagsel, kif, turfmolm, afval van houtskool, heidegewas enz. vervaardigde stukken, die tot brandstof worden gebruikt. Aanvankelijk bezigde men leemwater, om het gruis te verbinden, thans echter teer of pek.
Bovengenoemde stoffen worden bij eene hooge temperatuur en eene aanmerkelijke drukking sterk zamengeperst. Te Fünfkirchen, waar men briquettes vervaardigt, gebruikt men 2 tot 6% van het verbindingsmiddel naar gelang men aan het product meer vastheid en ontvlambaarheid wil geven.
Volgens eene andere methode worden briquettes zonder verbindingsmiddel gefabriceerd. Men verhit namelijk het gruis of turfmolm, in een hiertoe geschikten toestel totdat alle waterdamp verdwenen is en de brandstof zich onder ontwikkeling van teerdampen begint te ontbinden; op dit oogenblik wordt de grondstof door eene sterke persing in briquettes herschapen.