minister van Justitie in Pruissen en tweede voorzitter van het hoog-geregtshof te Berlijn, één der schranderste beoefenaars van het burgerlijk regt in zijn vaderland, werd geboren te Berlijn den 28sten Maart 1798 en overleed aldaar den 28sten Januarij 1864. Als leerling van het gymnasium nam hij in 1815 dienst als vrijwillig jager en studeerde vervolgens te Berlijn in de regten. Hij bekleedde allengs hoogere regterlijke waardigheden en werd in 1848 minister van Justitie.
Al spoedig echter, bij de aftreding van het ministérie Camphausen, moest hij zijne portefeuille nederleggen en werd benoemd tot tweeden voorzitter van het Hoog-geregtshof. In 1849 werd hij gekozen tot lid van de Eerste Kamer, en hij voegde er zich bij het linker-centrum. Vooral echter heeft hij grooten roem verworven door zijne grondige geschriften over de regtswetenschap, van welke wij zijne “Systematische Darstellung des preuszischen Civilrechts (2de uitgave in 6 deelen)” vermelden, en hij heeft zich tot aan zijn dood toe beijverd, om de regtspleging in zijn vaderland te verbeteren. — Zijn vader Johann Wilhelm, Jakob Bornemann heeft zich bekend gemaakt door zijne “Plattdeutsche Gedichte”, die 6 uitgaven hebben beleefd.