een Russisch staatsman, die veel heeft bijgedragen tot de jongste zegenrijke hervormingen in zijn vaderland, werd geboren in 1783. Hij studeerde te Moskou, was lid van de ver- eeniging “Arsamas”, en bekleedde de betrekking van secretaris van legatie te Stockholm en te Weenen en van ambassadeur te Londen. Later werd hij staatssecretaris van keizer Nicolaas, minister van Binnenlandsche Zaken en van Justitie en tegen het einde van 1839 president der wetgevende afdeeling in den Rijksraad.
In die betrekkingen maakte hij de noodige voorbereidselen tot opheffing van het lijfeigenschap. In 1842 werd hij in den gravenstand opgenomen en in 1840 naar Rome gezonden, om over het concordaat te onderhandelen. Hij genoot het volle vertrouwen van Alexander II, werd in 1855 voorzitter der Academie, en nam in 1861 als voorzitter van den Rijksraad en van het Ministérie ijverig deel aan de opheffing van het lijfeigenschap, waarvan hij de acte onderteekende op den 2den Maart 1861. Hij overleed op laatstgenoemden dag drie jaren daarna.