Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Barea

betekenis & definitie

De hoogvlakte van dezen naam ligt aan de noordkust van Afrika tusschen de groote Syrte (Golf van Sidra) en Egypte. Zij grenst ten noorden aan de Middellandsche zee en ten zuiden aan de Woestijn, en bevat het oostelijk gedeelte van Tripolitanië, het gebied van het oude Cyrenaïca (Pentapolis), het bekoorlijke land der Grieksche volkplantingen, maar heden ten dage eene barre woestenij. Zij is omstreeks 160 uren gaans lang (van het westen naar het oosten), 100 uren gaans breed en 500 Ned. el hoog.

Deze hoogte bezit kaap Razat (Ras Sem), en over het geheel verrijzen er de kusten met steile, ontoegankelijke wanden uit de zee. Het binnenland, door zwervende horden be­volkt, heeft geene boomen en bestaat ge­deeltelijk uit kale kalkrotsen, gedeeltelijk uit groene vlakten, die met schermbloemige gewassen zijn bedekt. Men vindt er water­putten ter diepte van 30 Ned. el met goed drinkwater. Alleen de kustzoom heeft er bron­nen en bosschen en is zeer bevallig. Vooral kan dit gezegd worden van de omstreken van Derna, waar de huizen gelegen zijn, tusschen hooge groepen van palm-, olijf-, vijge-, citroen- en oranjeboomen, afgewis­seld met wijngaarden en banijanen-boschjes. Bouwlanden strekken er zich uit, de bijen gonzen er op de bloemrijke velden, en de herten grazen er op de hooggelegen weiden. Het kustgewest, dat eene breedte heeft van 1 tot 10 uren gaans, is voor den landbouw zeer geschikt, doch de voormalige havens zijn er verzand.

Tot de dieren van Barca behooren vooral antilopen, die er in groote kudden rondzwer­ven, — voorts sjakals, hyena’s, hazen enz. De schapen en geiten dragen er eene fijne wol; het rundvee en de paarden zijn er klein. Men heeft er fraaije en sterke muilezels.

De bevolking, door sommigen op een millioen, door anderen op 400000 zielen geschat, bestaat hoofdzakelijk uit Bedouïenen, die in verschillende stammen zijn verdeeld, terwijl in de steden aan de kust Mooren, Israëlie­ten en Negers gevestigd zijn. Het gezag is er in handen van Turksche ambtenaren, die afhankelijk zijn van den Pasja van Tripoli. De Bedouïenen zijn meestal jagers en herders; zij voeren dikwijls onderling oorlog, wonen ge­deeltelijk in rotskloven en betalen schatting aan den Pasja van Tripoli, zonder zich overigens om zijne heerschappij te bekreunen. In het noorden leven in afzondering nog eenige oor­spronkelijke Libysche stammen. Over het ge­heel bepaalt zich de landbouw op de hoog­vlakte van Barca tot het volstrekt noodige, en de handel is er eene ruiling.

De belang­rijkste plaatsen aan de kust zijn er: Benghasi (Berenice), eene haven- en koopstad en de zetel van den gouverneur, Toekra (Teuchira), Talometa (Ptolemaïs), beroemd wegens hare bouwvallen, Derna (Dernis), en Susa (ApoIIonia), en in het binnenland: Grennah, met prachtige ruïnen van het oude Cyrene, en eene merkwaardige necropolis (doodenstad), benevens Massakhit. Over de oude geschiedenis des lands, dat eindelijk in eene Romeinsche provincie herschapen werd, raad­plege men het artikel Cyrenaïca. In 646 na Chr. werd het door de Arabieren veroverd, waarna de oude steden begonnen te kwijnen en nieuwe zich verhieven. Toen later de Turken hunne heerschappij uitbreidden langs de noordelijke kusten van Afrika, werd het bij het pasjaliek Tripoli gevoegd (1550), waartoe het ook thans nog behoort.

De stad Barca, in het land van dien naam of liever in het oude Cyrenaïca gelegen, bevind zich 100 stadiën van de kust en was de hoofdzetel der Barcaeërs, die een Libyschen nomadenstam vormden en zich vooral op de paardenfokkerij toelegden. Zij werd gesticht omstreeks het jaar 560 vóór Chr., ten tijde van Arcesilaus II, vorst van Cy­renaïca, In 510 vóór Chr. werd zij op aan­sporing van Pheretinia, de weduwe van Arcesilaus III, die aldaar ter plaatse vermoord was, door de Perzen veroverd en van een groot gedeelte harer inwoners beroofd. Thans verheft er zich Azerdsjeh, door bouwvallen omgeven.

< >