Cyrenaïca, in het Grieksch Kyrenaike, was een belangrijk Noord-Afrikaansch landschap, door Grieken bewoond en op de hoogvlakte van Barca gelegen. De Grieksche kolonie werd er omstreeks het jaar 631 vóór Chr., op bevel van het orakel van Delphi, door inwoners van het eiland Thera en door eenige Spartanen onder aanvoering van Battus gesticht. Het landschap ontleende zijn naam aan de stad Cyréne, terwijl er voorts nog 4 andere Grieksche steden verrezen, weshalve dat gewest ook wel Pentápolis (Vijfstad) genoemd werd. De nakomelingen van Battus hadden er als vorsten een beperkt gezag, en onder Arcesilaus III verviel het aan de Perzen.
Omstreeks het jaar 440 vóór Chr. werd er de republikeinsche regeringsvorm ingevoerd, en handel, scheepvaart, kunst en wetenschap bloeiden er ongemeen. Weldra echter ontstond er verdeeldheid, en tyrannen maakten zich meester van de heerschappij. Na den dood van Alexander de Groote werd het veroverd door Ptolomaeus Lagi en bij Egypte gevoegd, en het bleef onder den schepter der Ptolemaeussen totdat Apion, een onechte zoon van Ptolemaeus VII Physcon, het in 96 vóór Chr. aan de Romeinen naliet, die het eerst onafhankelijk verklaarden, maar het 30 jaar later met Creta tot een Romeinsch wingewest vereenigden. Later werd Cyrenaïca door Barbaarsche horden uit de binnenlanden van Afrika geteisterd, en in de 7de eeuw onzer jaartelling voltooiden de Saracénen het werk der verwoesting. De grond leverde er in de dagen der oudheid een overvloed van kostelijke vruchten.
Het land was vóór Chr. de zetel der Cyrenaïsche wijsbegeerte, wier aanhangers ook Hedonici genaamd werden, omdat zij hunne lusten opvolgden; die secte is in 380 door Aristippus aldaar gesticht. Zij stond tegenover die der Cynici, bloeide omstreeks eene eeuw in en buiten Griekenland, en werd toen door die der Epicuristen verdrongen. Zij versmaadde alle bespiegeling en bepaalde zich tot het tastbare en zinnelijke, zoodat zij tevens tot atheïsmus verviel. Tot de meestberoemde volgelingen van Aristippus behoorden, behalve zijne dochter Arete, zijn kleinzoon Aristippus Metrodidactus, Antipater, Anníceris, Theódorus en Hegésias. Voorts was Cyrenaïca tot in de 5de eeuw na Chr. de hoofdzetel der Gnostische wijsgeeren. Het geheele gewest bevat een grooten schat van merkwaardige overblijfselen der oudheid.
De hoofdstad des lands was Cyréne, in het Grieksch Kyrene (Dorisch Kyrana), gelegen aan de waterbron Kyra, thans Aim-esj-Shedah of Eeuwige bron. Zij lag op eene hoogvlakte 4 uur gaans van de kust tusschen 2 bergtoppen, van welke de oostelijke waarschijnlijk de acrópolis torschte. Aan de noordelijke helling van den ander ontsprong de reeds genoemde bron, waarbij zich een tempel van Apollo verhief, en wat verder westwaarts was een schouwburg in de rotsen uitgehouwen. Voorts blijkt het uit de trotsche bouwvallen, dat de stad weleer in het bezit was van een groot aantal prachtige tempels en andere openbare gebouwen. Ook werd de wetenschap er ijverig beoefend, want zij was de vaderstad van Aristippus Anníceris en Carnéades, van den dichter Callímachus en van den geleerden Eratósthenes.