Van twee Duitsche schrijvers, die dezen geslachtsnaam droegen, deelen wij de volgende bijzonderheden mede:
Joseph Maria von Babo, een dramatisch dichter, werd geboren op den 14den Januarij 1756 te Ehrenbreitstein. Nadat hij zich door zijne verzen een goeden naam had verworven , werd hij door den keurvorst Karel Theodoor naar München geroepen, om er de directie van den schouwburg op zich te nemen. Hij bekleedde die betrekking met zooveel ijver en overleg, dat de tijd van zijn bestuur de bloeitijd van het tooneel aldaar mag worden genoemd. In 1819 deed hij afstand van zijn post en overleed den 5den Februarij 1822. Zijn treurspel “Otto von Wittelsbach” heeft hem grooten roem bezorgd, terwijl zijn overige tooneelarbeid geen grooten opgang maakte.
Lambert von Babo, een beoefenaar der landbouwkunde, werd in 1790 te Mannheim geboren. Hij studeerde in de regten, maar bepaalde zich weldra bij den landbouw en werd een ijverige leerling van Thaer en Möglin. Weldra nam hij het bestuur op zich van zijn eigen landgoed te Weinheim en verwierf zich grooten lof door talrijke geschriften, die hij over den landbouw en vooral ook over de wijn-cultuur heeft uitgegeven. In 1831 werd hij tot voorzitter gekozen van de Landbouwkundige vereeniging van de Beneden-Rijn, en hjj is tevens redacteur van de “Landbouwkundige berigten” van dit genootschap. Zijne geschriften zijn populair in hunnen vorm, en wat von Babo daarin mededeelt over wetenschappelijke onderwerpen, kan zelfs de eenvoudige landbouwer zonder groote inspanning begrijpen.