Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Azeglio

betekenis & definitie

Azeglio (Massimo, markies d’), een beroemd Italiaansch kunstenaar, schrijver en staatsman, werd geboren te Turijn in 1801. Hij was de telg van een oudadellijk geslacht, en zijn vader bekleedde een hoogen militairen rang.

Hij ontving het eerste onderrigt van een huiskapellaan, in wiens gestrengheid de 14-jarige knaap zoo grooten tegenzin had, dat hij hem buiten de deur zette, — ’t geen hem veel last veroorzaakte, daar hij in den ban gedaan en eerst na langdurige boete weder in den schoot der Kerk opgenomen werd. Een jaar later vergezelde hij zijn vader naar Rome, waar hij zich wijdde aan de studie der schilderkunst en der muziek. Met weêrzin trad hij als officier in dienst bij een Piémonteesch cavallerieregiment, maar hij studeerde zóó ijverig, dat hij ziek werd en zijn ontslag moest vragen. Ter zijne genezing spoedde hij zich naar Rome en keerde in 1820 hersteld te Turijn terug. Hij wijdde zich nu met ijver aan de schilderkunst, zoodat hij wederom naar Rome ging, en er 8 jaren vertoefde. De landschappen, die hij er op het doek bragt, verdienen grooten lof. Na den dood zijns vaders (1830) vestigde hij zich te Milaan, huwde er met eene dochter van Allessandro Manzoni en werd door dezen aangespoord, om zijne krachten aan de letterkunde te besteden. Nu schreef hij den roman “Ettore Fiéramosco”, waarin hij het vaderlandlievend gevoel der Italianen poogde op te wekken, en vervolgens “Niccolo di Lapi”, welke beide met grooten bijval werden ontvangen. Van nu af hield hij zich bezig met de staatkunde; hij deed reizen door Italië, om de twistende partijen te yerzoenen, om hier tot geduld, elders tot voortvarendheid aan te manen en allen tot bevordering van het heil des vaderlands op te wekken.

Niet lang daarna schreef hij: “Degli ultimi casi di Romagna,” waarin hij de gebreken van het Pauselijk bestuur ten toon stelde en de vorsten van Italië opwekte tot het invoeren van nuttige hervormingen. Toen Pio Nono paus geworden was, begaf hij zich weder naar Rome, en de liberale maatregelen van ’s Pausen eersten regeringstijd worden vooral aan zijn invloed toegeschreven. Van dien tijd dagteekent een aantal belangrijke brochures van d’Azeglio, welke later (1851) verzameld zijn. Toen Karel Albert over de Ticino trok, begaf zich d’Azeglio met de Pauselijke troepen naar Venetië, waar hij den rang van overste bekleedde. In den slag bij Vicenza voerde hij het bevel over een legioen en werd door een geweerkogel zwaar gewond. Naauwelijks was hij hersteld, toen hij zich genoodzaakt zag, om zich te Florence met moed te verzetten tegen de brooddronken republikeinen. Weldra werd hij benoemd tot lid van het Sardinische parlement, en na den ongelukkigen slag bij Novara door koning Victor Emanuel II tot voorzitter van het kabinet. Zijne bemoeijingen in die betrekking verdienen allen lof. Hij wist namelijk de vrijzinnige instellingen van 1848 te handhaven. In 1852 legde hij de portefeuille neder en werd door den Koning benoemd tot adjudanthonorair.

Men kan d’Azeglio beschouwen als de grondlegger der politiek van het nieuwe Italië, daar Cavour, na den dood van Santa Rosa in het ministerie tredende, de verklaring aflegde, dat hij zich hield aan het programma van d'Azeglio. In 1859 begaf laatstgenoemde zich als gevolmagtigde des Konings naar Romagna. Hier — te Bologna — bragt hij de woelingen tot rust en deed ze wijken voor een ordelijk bestuur. In 1860 was hij gouverneur van Milaan. Na dien tijd keerde hij tot het ambteloos leven terug, maar stond den Koning steeds ter zijde met zijne raadgevingen. Deze stemden niet altijd overeen met die van Cavour. Laatstgenoemde stelde Rome voor als de hoofdstad van Italië; d’Azeglio daarentegen wilde die stad overlaten aan den Paus, en den zetel van het nieuwe koningrijk verplaatsen van Turijn naar Florence. Wat men aanvankelijk verwierp, is later goedgekeurd, en dit is eene hulde, gebragt aan het doorzigt van d’Azeglio. Deze overleed op den 15den September 1864.

Meer dan van eenig staatsman ter wereld kon van d’Azeglio gezegd worden, dat hij een man was zonder vrees of blaam, die aan de bevrijding van Italië verstandelijke ontwikkeling wilde doen voorafgaan. Daarom heeft hij krachtig de hand geslagen aan het onderwijs, en zoo men altijd naar zijn raad geluisterd had, zou Italië veel verder zijn vooruitgegaan op den weg van verlichting en beschaving, van welvaart en staatkundigen invloed, dan tot nu toe het geval is.

Roberto Tapparelli, marchese d’Azeglio, een oudere broeder van den voorgaande en overleden te Turijn den 24sten December 1864, heeft desgelijks ijverig deelgenomen aan de politieke beweging van zijn vaderland en werd eindelijk senator en directeur van het Koninklijk Muséum van schilderijen te Turijn. Hij heeft over de schilderkunst een belangrijk geschiedkundig werk uitgegeven. Zijn zoon Emanuele Vittorio Tapparelli, marchese d’Azeglio werd in 1850 benoemd tot ambassadeur van Italië aan het Hof van St. James.

Een andere broeder van eerstgemelden Azeglio, namelijk pater Luigi Tapparelli, overleden in 1862, was redacteur der “Civilta cattolica” en onderscheidde zich door zijn ijver tot handhaving van het Pauselijk gezag.

< >