Avitus (M. Maecilius), in Auvergne geboren, was ten tijde van Valentinianus III praefectus praetorius in Gallië. In 451 na Chr. bragt hij het verbond tot stand tusschen Aëtius en Theodorik, koning der West-Gothen.
Dapper streed hij in de Catalaunische velden, en in 454 werd hij door keizer Maximus bekleed met het opperbevel over de krijgsmagt in Gallië. Na den dood van dezen deed hij zich te Arles tot Keizer uitroepen (10 Julij 455). Te Rome vond hij echter weinig aanhangers, en hij maakte zich gehaat door zijne trotscheid en verkwisting. Reeds in 456 werd hij door den Sueef Ricimer gedwongen, om zijne waardigheid neder te leggen en zich met het bisdom van Placentia te vergenoegen. Hij overleed niet lang daarna.