Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Anemoon

betekenis & definitie

Anemoon (anemone Hall.) is de naam van een plantengeslacht van de familie der ranunculaceën en vormt de type van de groep der anemoneën, wier kelkbladen meestal gekleurd en als dakpannen over elkaâr gelegen zijn, terwijl de eenzadige dopvruchten veelal een staartvormig verlengsel bezitten. Bloembladen ontbreken, terwijl het aantal meeldraden groot is en onbepaald. Tot de soorten behooren het leverkruid (a. hepatica L.) met een korten, met schubben bedekten wortelstok, waaruit de langgesteelde, 3-lobbige bladeren opschieten met de desgelijks langgesteelde bloemen, welke aan haren voet met een kelkachtig omwindsel van 3 bladen omgeven zijn. De bloemen (kelkbladen) zijn lichtblaauw.

Men vindt het in bergachtige streken, en het wordt in de tuinen gekweekt. Het bloeit reeds vroeg in het voorjaar tegelijk met de sneeuw-klokjes. De gekweekte bloemen worden vol, en zij zaaijen zich zelve. Ook kan men ze vermenigvuldigen door splitsing van den wortelstok. Men ziet het leverkruid in fig. 1 op 1/2de der natuurlijke grootte. — Voorts heeft men de bosch-anemoon (a. nemorosa L.) met een kruipenden wortelstok en handvormig ingesneden bladen. De bloem is wit met een rooden weêrschijn, zelden blaauw. Zij wordt in de bosschen, ook in ons Vaderland, algemeen gevonden en bevat zulk een scherp vergif, dat men ze wel eens tot het maken van blaartrekkende pleisters heeft gebruikt. Zij is afgebeeld in fig. 2 op 1/2de der natuurlijke grootte. — Ook vindt men in ons land de ranonkelachtige anemoon (a. ranunculoïdes L.) met fijn-behaarde, gele kelkbladen. — Verder vermelden wij de ster-anemoon (a. hortensis L.) met drie- of vijfdeelige, schier lederachtige wortelbladen, met lancetvormige rozenroode kelkbladen en een knolvormigen wortelstok. Wij zien haar in fig. 3 op 1/3de van hare natuurlijke grootte. Zij groeit aan de kust der Middellandsche Zee en bloeit er vroeg in het voorjaar. — Eene der schoonste sierplanten, van welke men meer dan 300 verscheidenheden telt, is de kroon-anemoon (a. coronaria L.) die in flg. 4 op 1/4de van hare natuurlijke grootte is afgebeeld. Zij wordt ook wel a. chinensis genoemd en is in 1596 uit Constantinopel naar het westen van Europa gebragt. Voorts noemen wij de paarsche anemoon (a. pulsatilla L.) met dubbel gevinde bladen en opstaande, violetblaauwe bloembladen, die in Midden-Europa — ook op twee plekjes in ons Vaderland — groeit en in flg. 5 is voorgesteld op 2/5de der natuurlijke grootte met stengel en vrucht er achter. Zij bevat eene zeer scherpe vlugtige olie, die blaren doet ontstaan op de huid, welke langzaam genezen. Eindelijk maken wij gewag van de weide-anemoon (a. pratensis L.), die veel kleinere, hangende, donkerviolette bloemen draagt. Zij heeft eene dergelijke werking als de zooeven genoemde, groeit in Midden-Europa, en is in flg. 6 afgebeeld op 2/3de van hare natuurlijke grootte.Anemone hepaticaAnemone nemorosaAnemone hortensisAnemone coronariaAnemone pulsatillaAnemone pratensis

< >