Akbar, dat wil zeggen: de zeer groote, eigenlijk Dsjelal Eddin Mohammed, was van 1555 tot 1605 Keizer van het rijk der Mongolen in Hindostan. Hjj is de meest beroemde vorst uit het huis der Groot-Mogols en werd in 1542 te Amerkot geboren. Hjj was de opvolger van zijn vader Homajoen, den stichter des rijks, maar kwam wegens zjjn 13-jarigen leeftijd eerst onder de voogdij van zijn visier Beiram.
Toen hij zelf de teugels van het bewind in handen kreeg, breidde hij zijn gebied aanmerkelijk uit over het noorden van Hindostan, zelfs over Kasjmir. Daarna verbeterde hij het binnenlandsch bestuur en was evenzeer het schrikbeeld zijner ambtenaren als de afgod des volks. Onder zijne langdurige regering kwam het rijk tot eene welvaart, die het vroeger of later nooit kende. Hij had een staand leger van 600000 man en, bijna 400 millioen gulden vloeiden jaarlijks in zijne schatkist. Agra werd, als residentie, onder zijn bestuur de schoonste stad van Indië en ontving den naam van Akbarabad. Hier overleed hij in het jaar 1605.
