Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Adriaan Floriszoon

betekenis & definitie

Adriaan Floriszoon, de zoon van een handwerksman — vermoedelijk van een schuitenmaker — te Utrecht, werd aldaar geboren den 28sten Februarij 1459. Zijne leergierigheid deed zijn vader besluiten, om hem naar de universiteit te Leuven te zenden, waar behoeftige jongelingen ondersteuning vonden bij hunne studiën. Hij onderscheidde zich zoozeer, dat hij niet alleen de doctorale waardigheid verwierf, maar ook tot decanus der hoofdkerk en tot vice-kanselier der universiteit te Leuven werd aangesteld.

Op aanbeveling van Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes der Nederlanden, benoemde Maximiliaan I hem tot opvoeder van zijn vaderloozen kleinzoon Karel, die later als Karel V eene belangrijke rol in de geschiedenis van Europa heeft vervuld. Nadat hij als gezant bij Ferdinand de Katholieke bewerkt had, dat deze Karel tot zijn opvolger benoemde, werd de Utrechtsche schuitenmakerszoon verheven tot bisschop van Tortosa met den titel van regent (1516). Een jaar later ontving hij van paus Leo X den kardinaalshoed. Keizer Karel V was zoo sterk met zijn leermeester ingenomen, dat hij bij zijn vertrek naar Duitschland dezen met het bestuur van Spanje belastte. Na den dood van Leo X werd hij door den invloed des Keizers tot paus gekozen. Hij aanvaardde die waardigheid in 1522 onder den naam van Adrianus VI. Hij was een vriend van Floris Oem van Wijngaarden, pensionaris der stad Dordrecht en schreef aan dezen: “Ik had liever gewild, buiten pauselijke, kardinaals- en bisschoppelijke waardigheid in mijne Proostdij te Utrecht God te dienen, maar ik durf den roependen God niet wederstaan, hopende, dat hij de onvolmaaktheid zal vervullen en genoegzame kracht verleenen, om dien last te dragen.”

Paus Adriaan was een voorstander van matigheid en eenvoudigheid, een vijand van weelde; hij wilde gaarne alles goeds in de Kerk tot stand brengen, maar was tevens te zwak, om doortastende maatregelen te nemen. Nadat hij de rust in den Kerkelijken Staat had hersteld, vatte hij het voornemen op, om vele misbruiken, zooals simonie, nepotismus en dat van den aflaat, uit den weg te ruimen, maar door den tegenstand afgeschrikt, liet hij het even spoedig weder varen. Hij wisselde daarover onderscheidene brieven met den beroemden Erasmus, doch er kwam niets tot stand. Zijne omzigtigheid maakte hem tot een ijverigen tegenstander van Luther en diens hervorming, zoodat hij er bij den Rijksdag te Neurenberg (1522) op aandrong, om de ketterij met geweld tekeer te gaan, terwijl hij een dreigenden brief schreef aan Frederik, keurvorst van Saksen.

Ook op staatkundig gebied was hij niet bijzonder gelukkig. Te vergeefs zocht hij eene soort van kruistogt uit te lokken tegen sultan Soliman, die de Johannieter ridders op Rhodus hield ingesloten, en hij slaagde er ook niet in, den vrede tot stand te brengen tusschen Karel V en Frans I van Frankrijk. Slechts 20 maanden droeg hij de driedubbele kroon. Hij overleed den 14den September 1523. Bij de prachtlievende Romeinen was hij als vreemdeling en als vijand der weelde zoo weinig gezien, dat na zijn dood op de deur van zijn geneesheer het opschrift gevonden werd: Liberatori patriae populus Romanus salutem dicit — het Romeinsche volk wenscht heil aan den bevrijder des vaderlands.

Hij is de eenige Nederlander, die ooit den pauselijken zetel heeft bekleed. Hij heeft zijne geboortestad versierd met een voortreffelijk gebouw, dat later aanmerkelijk verbeterd is, maar nog altoos den naam van Paus-huizen draagt. Zijne geschriften zijn verzameld in één deel in folio.

< >