netwerk - Zelfstandignaamwoord
1. stelsel van zaken of personen die nauw met elkaar in contact staan
♢ het is, ook in Nederland, heel profijtelijk tot het old boys netwerk te behoren
2. (informatica) computernetwerk
3. (wiskunde) afbeelding in het platte vlak van alle zijvlakken van een veelvlak
netwerk - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van netwerken
♢ Ik netwerk
2. gebiedende wijs van netwerken
♢ netwerk!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van netwerken
♢ netwerk je?
Woordherkomst
samenstelling van net en werk
Synoniemen
net
Gepubliceerd op 04-12-2017
netwerk
betekenis & definitie