nauw - Bijvoeglijk naamwoord
1. een geringe breedte hebbend
nauw - Zelfstandignaamwoord
1. zeeëngte
♢ De schepen passeerden het Nauw van Calais.
2. knel, nood
♢ Wij kwamen in het nauw toen de benzine opraakte.
Woordherkomst
cognaat met Deens nøje, Duits genau en Fries nau
Gepubliceerd op 04-12-2017
nauw
betekenis & definitie