echt - Zelfstandignaamwoord
1. de huwelijkse staat
♢ In de echt verbonden.
echt - Bijvoeglijk naamwoord
1. waarachtig, juist, niet vervalst, authentiek
♢ Dit zijn echte parels.
echt - Bijwoord
1. heus (om de stelligheid van een bewering te benadrukken)
♢ Hij zingt echt mooi
2. dat is echt ....:typisch
♢ Om op een sollicitatiegesprek te laat te komen is echt iets voor hem.
echt - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van echten
2. gebiedenwijs van echten
Synoniemen
[1] huwelijk
Gepubliceerd op 13-11-2017
echt
betekenis & definitie