Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Aardbevingen

betekenis & definitie

Suriname en Guiana in het algemeen schijnen zoo goed als vrij te zijn van seismische storingen; de lichte aardbevingen, die er nu en dan voorkomen, hebben haar centrum in de naburige vulkanische streken van West-Indië en Centraal Amerika. In de geschiedenis van Suriname vindt men gewag gemaakt van de volgende aardbevingen: 21 Aug. 1763, 21,25, en 27 Oct. 1766, 18 Jan. 1767, 22 Nov. 1784, 25 Mei 1785, 21 Juli 1787, 17 Sept., 9 en 23 Dec. 1818, 20 Sept. 1825, 19 Feb. 1826,11 Jan. 1839,29 Aug. 1844 en 8 Sept. 1885.

Zeker zullen er wel meer geweest zijn, maar daar zij aan de houten woningen te Paramaribo - men heeft er slechts enkele steenen gebouwen - weinig of geen kwaad doen, wordt niet steeds aanteekening daarvan gehouden. Ook op Curaçao komen aardbevingen van eenige beteekenis weinig voor, hoewel dikwijls lichte bevingen worden bespeurd. Volgens M.D. Teenstra, De Nederlandsche West-Indische Eilanden in derzelver tegenwoordige toestand, Amst. 1837, 2e stuk, blz. 228, is de aardbeving welke in 1755 Lissabon teisterde, op de eilanden zeer sterk gevoeld. ‘Op St. Martin liep de baar in Groot-Baai geheel droog, en verhoogde tegelijkertijd aanmerkelijk, hetgeen zoo spoedig plaats had, dat de visschen op het zand bleven liggen. Eerst na een tusschen-poozing van omtrent 12 uren, kwam het water terug, met een verdubbelde snelheid on zoo een verschrikkelijk gedruisch, dat de verschrikte inwoners van Philipsburg, naar het gebergte vlugten, meenende dat het dorp overstroomd zoude worden.’ Over aardbevingen op St.

Eustatius schrijft A.H. Bisschop Grevelink in zijn Beschrijving van het eiland Sint Eustatius, voorkomende in Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën’, Utrecht 1846, blz. 133 v. Hij zegt o.a.: ‘Hier echter, schoon er zeldzaam een jaar voorbijgaat, waarin men niet ten minste eenmaal eenige schokken bespeurt, zou men te vergeefs naar eenig spoor van derzelver uitwerkselen gezocht hebben, ware het niet dat die, welke op den 8en February 1843 te Guadeloupe de stad Point a Pitre verwoestte, ook in dit eiland elk gebouw op deszelfs grondvesten had doen wankelen.’ - Deze aardbeving richtte aanmerkelijke schade aan. Zie ook G.A.F. Molengraaff, De geologie van het eiland St. Eustatius, Leiden 1886.

< >