is de Griekse vertaling van een Hebreeuws woord, dat verzameling (van mensen) betekent; een synagoge is een Joods bedehuis; hetzelfde, wat andere gelovigen een kerk noemen. In vele plaatsen, zowel in ons land als in het buitenland, hebben de Joden zulk een bedehuis, waar zij op Sabbath- en feestdagen bijeen komen tot het houden van hunne godsdienstoefening.
Merkwaardige synagogen zijn die te Worms uit het jaar 1034, te Praag uit de 13e eeuw, te Londen, Rome en Livorno. Beroemd is de Portugees-Israëlietische synagoge te Amsterdam, die in 1675 ingewijd werd.
Het inwendige van de verschillende synagogen verschilt gewoonlijk niet veel. Recht tegenover den ingang bevindt zich de heilige plaats, waar de wetboeken bewaard worden; die bewaarplaats vertegenwoordigt de voormalige Arke des Verbonds en heet ook nu nog „heilige ark”.
Daarnaast of daarvoor staat een kandelaar, overeenkomend met de zevenarmige luchter van den Tempel, en het Eeuwige Licht, terwijl in het midden van het gebouw de almemor of bimah voor den voorlezer staat. De gebeden (en veelal ook de voorlezingen) geschieden door den voorbidder en voorzanger (chazan), de leerreden op sabbath- en feestdagen worden gehouden door den leraar of den rabbijn.
De zitplaatsen der mannen en der vrouwen zijn gescheiden.De synagoge moet gebouwd zijn in de richting van den tempel van Jeruzalem, d.w.z. de kast met de wetsrollen, waarheen men het gelaat wendt, moet aangebracht zijn in den muur in die richting, dat is voor West-Europa de Zuidoostelijke richting.