Wanneer men ijzeren of stalen voorwerpen gedurende enigen tijd aan wind en weer blootstelt, dan verliezen ze spoedig hun glans; aan de oppervlakte vormt zich een dun rood laagje, dat later donkerbruin wordt. Wij noemen dit verschijnsel het roesten van het ijzer.
Indien de lucht zuiver en geheel droog zou zijn, kon zich geen roest vormen, maar de dampkring bevat steeds koolzuur en waterdeeltjes en de ijzermoleculen verbinden zich gemakkelijk met deze stoffen, vormen eerst kooljuur-ijzeroxyde en daarna, door de inwerking van de zuurstof der lucht, ijzer-oxydhydraat. Komt er veel water bij, dan ontstaat er een zwart oxydule-oxyde.Ten einde roest te voorkomen, verft men het ijzer of bedekt het met een laagje van een ander metaal. Er bestaat tegenwoordig ook roestvrij staal.
In de plantkunde noemt men roest een plantenziekte, waarbij de bladeren en stengels met een roodachtige stof overtrokken worden van een woekerende schimmelplant. Deze ziekte, ook brand genoemd, komt vooral bij sommige graansoorten voor en vernietigt soms den gehelen oogst in een landstreek.