Van de vorsten, die aan ’t einde der 19e eeuw regeerden over de verschillende landen van Europa, kunnen er velen op een lange bestuursperiode terugzien.
Willem III regeerde ons land 41 jaar! Koningin Victoria in Engeland zelfs 65 jaar, maar Frans Jozef, keizer van Oostenrijk-Hongarije deed het nog een beetje langer en wel 68 jaar, n.l. van 1848 tot 1916.
In 1848 ging er over het oude Europa een golf van revolutie. Het Oostenrijkse Keizerrijk, dat nog naar ouden trant zuiver absolutistisch werd geregeerd, werd door de nieuwe democratische stromingen niet gespaard. Men eiste een constitutie en de verschillende volken, die tot de Oostenrijks-Hongaarse monarchie behoorden, zoals de Czechen, Magyaren, Serviërs, Slowenen, Hongaren enz., eisten meer zelfbestuur.
De oude Keizer Ferdinand I, die zeer gehaat was, deed afstand en zijn neef Frans Jozef I aanvaardde de regering.
Hij was tot keizer gekroond in de verwachting, dat hij aan de wensen van het volk zou tegemoet komen; niets bleek echter minder waar. Wel gaf hij een constitutie, maar hij hield er zich in 't geheel niet aan en herstelde zoveel mogelijk den ouden toestand.
Natuurlijk miste hij daarbij de medewerking van zijn onderdanen. Langzamerhand zag hij echter in, dat het zo niet ging en paste hij zijn bewind wat meer aan de eisen des tijds aan: hij ging werkelijk constitutioneel regeren.
Erger was echter zijn wispelturigheid en onberekenbaarheid op ’t gebied van de buitenlandse politiek. Hij verbeurde stuk voor stuk het vertrouwen en de vriendschap van de verschillende Grote Mogendheden.
De ongelukkige resultaten van den strijd in Noord-Italië in 1859 en van dien tegen Pruisen in 1866, waardoor Oostenrijk buiten den Duitsen Bond kwam te staan, waren daarvan het gevolg.
In 1867 gaf Frans Jozef toe aan de eisen der Hongaren; het bestuur der beide landen werd gesplitst, slechts een z.g. personele band verbond voortaan de landen, een band gevormd door den gemeenschappelijken keizer-koning.
De samenstelling van de OostenrijksHongaarse monarchie maakte echter, dat ze gedoemd was te verdwijnen. Zoveel verschillenden volken met hun lijnrecht tegenover elkander staande wensen en eisen was het niet naar den zin te maken.
De Wereldoorlog — die de Donau-monarchie zelf ontketend had — heeft dit einde slechts verhaast. Frans Jozef stierf midden in dezen vreselijken strijd, waarvan hij zelf den omvang niet meer kende, op 86jarigen leeftijd, in het einde van 1916.
Hij was geen krachtige persoonlijkheid, al was hij door zijn minzaamheid toch wel populair bij de* Weeners.