Wat is nu toch eigenlijk erts?
Wel, erts noemt men ieder mineraal (delfstof), dat een zekere hoeveelheid metaal bevat.
Alle metalen, die wij mensen voor onze machines en toestellen, voor gereedschappen, versiering, muntmateriaal enz. nodig hebben, zoals koper, ijzer, tin, zink, lood (dus de z.g. onedele metalen), en zilver en platina (edele metalen; voor goud zie hieronder) komen in de natuur niet of slechts in geringe hoeveelheden in zuiveren toestand voor, maar bijna altijd scheikundig gebonden aan zwavel, zuurstof, koolzuur, arsenicum e.a. Deze scheikundige verbindingen vormen de ertsen en er moeten heel wat werkzaamheden verricht worden, om er het zuivere metaal uit te winnen.
In de eerste plaats komt er een mijnwerker aan te pas om het erts, dat soms diep onder de oppervlakte der aarde bedolven ligt, uit het gesteente los te breken en aan het daglicht te brengen. Daarna moeten de grote brokken stukgeslagen en van bijmengsels gezuiverd worden. En dan volgt het ontbinden der scheikundige verbindingen.
Bij de edele metalen goud en zilver moeten we onderscheid maken tussen goud- en zilverhoudend gesteente, waarin het edele metaal in gedegen toestand — n.l. als grotere of kleinere stukken — voorkomt en goud- of zilvererts, waarin het metaal chemisch gebonden is aan andere stoffen. Scheikundig gebonden goud, dus gouderts in den eigenlijken zin, komt in de natuur uiterst zelden voor. De goudvoorraad, dien wij bezitten, is dus afkomstig van goudhoudend gesteente.
Met ’t zilver is het een ander geval. Ofschoon ook dit metaal in gedegen toestand gevonden wordt, komt ’t toch hoofdzakelijk voor in verbinding met zwavel of chloor en vermengd met antimoon, arseen en lood.
Waar al die soorten erts van de verschillende metalen gevonden worden en hoe men de metalen uit het erts wint, vind je uitvoerig beschreven in de artikelen: koper, ijzer, tin, zink, lood en zilver.
Ook over het goud, dat zelden of nooit in erts voorkomt, zullen we je in een apart artikel meer vertellen.