noemt men de fijne barstjes, die je soms op vazen en andere kunstvoorwerpen van glas, porselein of aardewerk ziet en die hierop ter versiering zijn aangebracht.
Men doet deze barstjes ontstaan door eerst het voorwerp te verwarmen en het dan plotseling in koud water te dompelen. Hierdoor koelt de buitenste laag veel sneller af dan de rest en daar je weet, dat alle stoffen bij afkoeling inkrimpen, kun je gemakkelijk begrijpen, dat in die bovenste laag barstjes ontstaan.
Hetzelfde verschijnsel kun je waarnemen bij modderigen grond, die langen tijd door de zon verwarmd is. Zodra de grond droog is en de zon is ondergegaan, koelt in den nacht de bovenste laag het snelste af en ontstaan hierin grote barsten. Deze barsten noemt men echter nooit craquelé, maar droogtescheuren.