Bötaurus stellaris (Linnaeus: Ardea) 1758. Vrij forse, bruine Reigerachtige vogel, die in de Lage Landen inheems is en hier in dichte Rietvelden leeft.
Het eerste deel van de naam betekent ook Riet Phragmites, het tweede is opgevat als een nabootsing van het geluid dat het ♂ in het voorjaar vanuit het Riet laat horen (maar dit is het misschien primair niet). Dezelfde uitleg geldt voor fries Reiddomp(er) (Reid 'Riet'), D Röhrdömmel (Röhr 'Riet'), zweeds Rördröm en deens/noors R0rdrum. R Btmt Wyp’ vertoont alleen het geluidsnabootsende deel. Naast de officiële naam Bittern (zie sub Butoor) kent het E ook enkele (deels) onomatopoëtische volksnamen: Mire Drum, Myre Drömble, Bitter Bump. Uit de eerste volksnaam blijkt dat men in de loop der tijden soms de neiging had het tweede deel van de vogelnaam te vervörmen in de richting van de naam van een muziekinstrument (E drum 'trommel'). Een rietstengel zou ook, volgens het volksgeloof, een 'muziekinstrument' zijn waar de vogel op blies! Een voorbeeld hiervan is ook het in Kiliaan vermelde synoniem van Roerdomp, te weten ROERTROMPE (mnl trömpe 'bazuin, trompet' <oudnederfr trumba <*trumpa 'buis, trompet', mogelijk eveneens een klankwoord; drum, trom, trommel, tromp, trompet, trombone zijn alle sterk verwante woorden).
In het It bestaan zelfs de volksnamen Trömböne en Trömböttö voor de Roerdomp [Wilms 960411,3; Houttuyn 1763: Trumböttö]. Ook de hoorn (als muziekinstrument) kwam aan bod: Domphoren ←, vlaams Puithoren (ws. <Puitoor <Putoor ←) [Wilms 960411], evenals de bas: Basblazer [B&TS].Vergelijkbaar qua betekenis en etymologie met het N woord zijn D Röhrdömmel (dial. Röhrdummel) <mhd rörtumel, rörtrumel <ohd röredumbil [Wahrig; NEW], rörödumbil, hörötum(b)il [Mackensen 1985] en oudengels raredumle, raradumbla; hierbij kan het eerste deel slaan op oudengels *reara 'Riet', een verdwenen woord, maar ook ook op oudengels rarian 'brullen' (>E röar). Laat-mnl varianten zijn: Roesdom(mel), Rosedrommel, achterhoeks Roosdom en Rozndomp (dialect in Kampen). In Belgisch Limburg komt de inversievörm Rommeldoos voor [Tops 980507,4] =Rommeldoes in Hasselt (BL); de laatste ook in Weert (NB) [WLD]. NEW 1992 noemt een groot aantal varianten van de naam (in verschillende talen en dialecten), waarbij zowel het eerste deel van de naam een heel andere betekenis kan hebben (bijv. in ohd hörö-tumbil betekent het eerste lid modder; meer hierover sub Haarsnip) als het tweede: in ohd hörö-tuchil betekent het tweede deel ws. 'duiker; meer hierover sub Duiker).
BENOEMINGSGESCHIEDENIS De naam als in het lemma staat in de Bijbel v. Deux-aes, Emden 1562 (Jes. 34:11; Lev. 11:18 (de Roerdomp mag niet gegeten worden); Deut. 14:15) (dus ws. <mnd Rördump) [VT 2000]. In de oorspr. hebreeuwse en/of aramese tekst heeft een woord gestaan dat met 'Pelikaan' had vertaald moeten worden [Gerdien Groenendijk 030630]. Volgens 9e en 10e-eeuwse glossen zou er in het Lat onocrotalus hebben gestaan; ook dit is het woord voor 'Pelikaan'. In Kiliaan 1599 en in de VK c.1618 als volgt: "ROER-DOMP. Onocrotalus. sax.
ROER-DOMP, ROER-TROMPE. sax. Ardea stellaris ... sax. rohrdump." Van toen >zuidafrikaans Roerdomp. Houttuyn 1763 vermeldt: "Butoor of Roerdomp." (marge van p.211). Bij JvM c.1266 staat alléén: "... butor in Dietsche ..." In het mnl (tussen 1100 en 1500) is Domphoren opgetekend [MH 1932].
ETYMOLOGIE N/mnl roer (=Riet, rietpijp, rietpijl, kort geweer) ~D Rohr (=Riet) <mnd/mhd/ ohd ror [VT]; gotisch raus 'Riet'; idg wortel *reus'zich heftig bewegen'. Voor het verwante Riet zie sub Rietgans.
Het woorddeel -domp wordt door NEW 1992 in verband gebracht met het doffe geluid van de vogel in de paringstijd, en vDE brengt het in verband met de mnl werkwoorden dommen en dompen 'dreunen, een dof geluid maken; ook: donderen'. Ongetwijfeld zal het geluidsaspect meegespeeld hebben, maar N Roerdomp, mnd Rordump, ohd horotübil, rorodumbil en oudengels raredumle kunnen het mooist onder één noemer gebracht worden door uit te gaan van het ww. dompen in de betekenis van '(doen) duikelen' of mnd dumpeln ‘onderduiken', grondvorm *dumpa (vgl. sub Dompelaar). De betekenis van de vogelnaam is dan: 'riet-duiker'1, te interpreteren tot het kernachtige ‘vogel die in Rietvelden onderduikt'. Hierop zou D horo-tuchil2 dan aardig aansluiten, want -tuchil betekent ook ‘duiker' (zie sub Duiker). Aangezien horo‘moerassige plaats' kan betekenen, staat er (weer): ‘vogel die in moerassige gebieden onderduikt, daar zijn verborgen bestaan leidt'. 1 2
1 Rietduiker is een in Midden-Limburg voorkomende naam voor de Roerdomp [WLD ].
2 Nog in beiers Hortyhel [Houttuyn 1763; Wüst 1970].