De kleine strandloper behoort samen met de Temmincks strandloper tot de kleinste vertegenwoordigers van de strandloperfamilie. Hij is nog een stuk kleiner dan de bonte strandloper. Hij wordt op het wad gezien, vooral de beschutte delen, maar ook vaak in het binnenland, bijvoorbeeld op onder water gezette bollenvelden. Hij is aan de gitzwarte pootjes te onderscheiden van de Temmincks, die geelgroene pootjes heeft.
Geluid
Hoog, dun en vrij zacht "kiep", vaak snel achter elkaar voorgedragen.
Leefgebied
Buiten broedtijd in zoete en zoute milieus: beschut wad, open slikken, kale, modderige oevers van soms kleine plassen. In Nederland vaak in bollenvelden.
In de broedtijd laaggelegen toendra in Hoog-Arctisch gebied, met een voorkeur voor droge grond tussen dwergwilgen, dichtbij moerassige gebieden en kwelders. Ook mossen- en zeggenvegetaties met bulten kraaiheide e.d. Mijdt gebieden met extreem veel neerslag (> dan 250 mm/jaar).