Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Gepubliceerd op 11-09-2017

Bosruiter

betekenis & definitie

De bosruiter is een voormalige Nederlandse broedvogel van hoogvenen en natte heiden, tot en met 1936. In 2005 was er een geïsoleerd broedgeval in de Ackerdijkse Plassen. Het is een vrij kleine steltloper, met gele poten. Hij wordt hier op doortrek gezien in zowel voor- als najaar, vooral na een periode met oostenwind. Een typische soort van zoetwatergebieden in het binnenland, die je nooit op het wad zult zien.

Geluid
Roep een korte reeks, explosieve, schelle tonen: "ief ief ief!". Baltsroep soms op voorjaarstrek te horen, heeft iets van boomleeuwerik.

Leefgebied
Buiten de broedtijd in ondiepe zoetwaterplassen en in lage moerasvegetaties met plasjes langs meren, natte heide en hoogvenen, vennen, ondergelopen graslanden en bollenvelden, drinkpoelen voor vee, in Afrika ook op drijvende moerasvegetatie. In broedtijd hoogvenen, natte heiden en vennen in bosrijke, boreale gebieden, open taiga, struiktoendra. Opener terrein dan witgat. Nooit op open wad, wel in zoute kreken en mangrove.

< >