Gepubliceerd op 23-02-2021

Kambodsja

betekenis & definitie

fr. Cambodge, koninkrijk in Achter-Indië, onder fransch protectoraat, grenst ten n. en w. aan Siam, ten o. aan Laos, ten z. aan Cochinchina, en ten z.w. aan -de golf van Siam, beslaat een oppervlakte van 96.900 km.2 en heeft ongeveer 1.102.000 inw.

K. ligt in de warme luchtstreek, doch de hitte wordt door de groote vochtigheid gematigd; de gemiddelde temperatuur bedraagt 28° C.; de jaargetijden hangen af van de moesons. De planten- en dierenwereld is dezelfde als die van Cochinchina (zie ald.). Behalve eenig ijzer en kalk bevat de bodem weinig of niets ontginbaars. K. brengt katoen, tabak, peper, betel, mais, indigo, kaneel en koffie voort; het heeft ook eenige industrie (zijde- en wolweverij). Het hoofdbestanddeel der bevolking vormen de Khmer, die ook het koninkrijk K. gesticht hebben; zij hebben de physieke eigenschappen der oost-aziaten. De tegenwoordige Kambodsjanen zijn vredelievend en leergierig, eenvoudig van zeden, zeer phlegmatiek.

Polygamie is bij hen in zwang. Het volk splitst zich in 5 klassen:1) de koninklijke familie,
2) de adel, n.l. de afstammelingen der oude koningen,
3) de Bakou of nakomelingen der oude Brahmanen,
4) de Buddhapuesten,
5) de belastingbetalende vrije menschen.

In 1884 is de slavernij in K. afgeschaft. K. wordt geregeerd door een koning, bijgestaan door vijf ministers en onder toezicht van fransche ambtenaren, aan wier hoofd een opper-resident staat, gevestigd in de stad Pnompenh en staande onder den gouv. van Fransch-Indo-China.

< >