geb. 1852 te De Wijk (Drente), werd aanvankelijk voor het Lager onderwijs opgeleid en verwierf deactenvoor hulp- en hoofdonderwijzer. Wijdde zich in 1878 aan het Middelbaar onderwijs en was eenige jaren als leeraar in aardrijkskunde, geschiedenis, staathuishoudkunde en staatsinrichting werkzaam (te Harlingen van 1879— 1882; te Rotterdam van 1882—1881).
Legde deze functie neder en studeerde te Parijs en te Straatsburg geographie en aanverwante vakken en werd aan laatstgenoemde universiteit bevorderd tot doctor in de philosophie. In Nederland teruggekeerd, vestigde hij zich te Amsterdam, later te Nieuwer-Amstel en werd in 1891 benoemd tot directeur der H. B. S. welke in dat jaar aldaar was opgericht. Bij den overgang van een deel van NieuwerAmstel aan Amsterdam, werd aan dr. B. op verzoek eervol ontslag verleend in laatst,gemelde functie en vestigde hij zich in Don Haag ; in 1900 werd hij benoemd tot privaat-docent aan de Hoogeschool te Leiden, om onderwijs te geven in de aardrijkskunde. Voornaamste werken: Onze Aarde, handboek der natuurkundige aardrijkskunde; Onze Planeet, grondbeginselen der wis- en natuurkundige aardrijkskunde; Wind- mul Meeresstrbmungen im (debiet der kleinen Simda-Inseln; der Rhein in den Niederlanden; Het Kongoland en zijn bewoners; Nederland en zijn bewoners; Tegenwoordige staat van Nederland; De bewoners der vreemde werelddeelen; Vragen van den dag, en vele bijdragen in Petermanns Mittheilungen; Annales de Geographie; Geographisches Jahrbuch, Meyers Konversations-Lexikon.