UITKRIJGEN - (kreeg uit, heeft uitgekregen), met inspanning iets uithalen (in alle bet.); men kan hem niet uitkrijgen, overhalen eens uit te gaan; ik kan mijn laarzen niet uitkrijgen, uittrekken;
— verlossen, bevrijden;
— (Ind.) (goederen) uit Europa krijgen of ontvangen;
— eindigen, uitlezen: ik kan het hoek vanavond niet uitkrijgen;
— eindigen (een partij in het spel).